In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld
Slide 1 - Tekstslide
Het monster van Argus
De mythe over Io
Slide 2 - Tekstslide
Als de Grieken dit soort verhalen geloven, hoe kan dit dan een van de meest ontwikkelde beschavingen zijn geweest???
Slide 3 - Tekstslide
Les van vandaag
Doel = aan het eind van de les kun je
uitleggen hoe de Griekse wereld eruit zag
benoemen welke politieke ontwikkelingen de Griekse wereld heeft ondergaan
KA = De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Slide 4 - Tekstslide
Waarom is dat zo belangrijk?
Athene als 'geboorteplaats' van de democratie
2500 jaar geleden
Tijdens koningen, tirannen, onbetwijfelde ongelijkheid tussen man en vrouw, geloven in godenverhalen, voor heksenvervolgingen, martelen van andersdenkenden, het voeren van wereldoorlogen
Een teken van moderniteit!
Slide 5 - Tekstslide
Alle kenmerkende aspecten van vorig hoofdstuk zijn langsgekomen. Benoem ze hier.
Slide 6 - Open vraag
Kenmerkende aspecten
De levenswijze van jagers en verzamelaars
Het ontstaan van landbouw en landbouw samenlevingen
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Slide 7 - Tekstslide
Bij welk kenmerkend aspect hoort de afbeelding?
Slide 8 - Open vraag
Wat was geen pijler van de macht van de heersers?
A
Ambtenarij en het leger
B
Belastingsysteem
C
Goddelijke legitimering
D
Erfgenamen
Slide 9 - Quizvraag
In een staat golden voor iedereen dezelfde wetten en regels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat past niet bij de eerste machtige heersers?
A
Opperpriester
B
Opperbevelhebber
C
Hoogste god
D
Hoogste rechter
Slide 11 - Quizvraag
2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld
Slide 12 - Tekstslide
Wat weten jullie van de Griekse Oudheid?
Slide 13 - Woordweb
"De Griekse wereld"
850 v.C.
Polis (poleis)
Eenheid versus verdeeldheid
Groei --> koloniën
Slide 14 - Tekstslide
Bestuursvormen
Politiek komt van het woord polis
Monarchie: staat met één leider (mono = één)
Aristocratie: regering van de "besten" (adel) --> aanspraak op burgerschap
Tirannie: staat met één leider die de macht met geweld greep
Democratie: regering van burgers (Athene) (demos = volk)
--> combinatie kan heel goed!
Slide 15 - Tekstslide
Kan je het hebben over 'één Griekenland' ? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Iedereen in Nederland mag stemmen voor de Tweede Kamer verkiezingen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie
Slide 17 - Quizvraag
Alleen mensen met een hoog salaris mogen stemmen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie
Slide 18 - Quizvraag
De Tweede Kamer wordt opgeheven en de koning krijgt het voor het zeggen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie
Slide 19 - Quizvraag
Mark Rutte is klaar met Koning Willem-Alexander, laat hem ombrengen en neemt zijn plek in
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie
Slide 20 - Quizvraag
Is het verloten van bestuurlijke functies democratisch?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Atheense democratie
Burgerschap: Atheens man
Loting
Directe democratie
Ostracisme = schervengericht
Slide 22 - Tekstslide
Thucydides, De Peloponnesische oorlog
Onze staatsvorm heeft democratie, omdat ze niet in handen is van een kleine groep, maar van de meerderheid. In de wetgeving geldt bij een conflict gelijk recht voor iedereen. Iemands positie in de staat? De vraag hoe iemand een functie het beste kan uitoefenen? Dat wordt niet bepaald door afkomst, maar door capaciteiten. Als iemand arm is en hij kan de stad van dienst zijn, dan wordt hij daarin niet gehinderd door zijn lage postitie in de maatschappij.
--> wat vindt hij?
Slide 23 - Tekstslide
Plato, Protagoras
Wanneer wij in de volksvergadering samenkomen en er staan bouwactiviteiten op de agenda, dan vragen we architecten om advies, bij scheepsbouw halen we er scheepsbouwers bij en hetzelfde geldt voor andere projecten. Maar als er gediscussieerd wordt over het politieke beleid van de stad, dan mag iedereen zijn zegje doen: timmerlui, smeden, leerbewerkers, matrozen, arm en rijk, van goede of slechte komaf.
--> wat vindt hij?
Slide 24 - Tekstslide
Einde van zelfstandigheid
Ionische opstand
Perzische oorlog --> 'vrije Griekse burger'
Peloponnesische oorlog (431-404 v.C.)
Philippos en Alexander de Grote van Macedonie (338 v.C.)
Hellenisme = verspreiding van de Griekse cultuur
Slide 25 - Tekstslide
Iemand schreef ooit: de trots der Grieken dreef hun naar hun ondergang. Leg deze opmerking uit
Slide 26 - Open vraag
Aan de slag
Wat: maak opdracht 2, 3, 4, en 7 van paragraaf 2.1
Wie: met je buurman/buurvrouw
Hoe lang: rest van de les
Klaar: maak opdracht 1, 3, 4, 5 en 6 van paragraaf 2.2
Slide 27 - Tekstslide
Afsluiting
Athene als geboorteplaats van de economie. Een beschaafde wereld voor de donkere dagen. Terecht?
Slide 28 - Tekstslide
Vind je de Atheense democratie modern? Geef minimaal één antwoord voor en één antwoord tegen.