Dromenblazers - Educatiekit Oorkaan
1 / 12
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertel de klas dat ze binnenkort naar de voorstelling Dromenblazers gaan van Oorkaan. Deze voorstelling gaat over dromen en fantasie.
Praat met de kinderen in de klas over dromen. Stel de volgende vragen in de klas en laat de kinderen hierover vertellen.
Slide 2 - Tekstslide
Praat met de kinderen in de klas over dromen. Stel de volgende vragen in de klas en laat de kinderen hierover vertellen.
- Waar droom jij over?
- Droom je wel eens dat je iemand anders bent? En wie is dat dan?
- Van welke droom hoop je dat hij ooit uitkomt of echt gebeurd?
- Waar dromen je ouders en je opa en oma denk je over?
- Denk je dat kinderen in andere landen andere dromen hebben?
- Hoe zeg je het woord droom in een andere taal? (Hulm – Arabisch, Traum – Duits, Ngimpi – Javaans, Rüya – Turks, Ndoto – Swahili)
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Video
Beantwoord met de klas de luister en kijkvragen naar aanleiding van deze trailer.
Slide 5 - Tekstslide
1. Welke instrumenten zie je?
Het zijn verschillende soorten klarinetten
2. Welke van de vier instrumenten klinkt het laagst denk je?
De grootste: de (contra)basklarinet. Hoe groter het instrument, hoe lager het geluid wat eruit komt.
3. Hoe werkt de klarinet denk je?
Laat het filmpje zien in de hotspot knop
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Wat heb je nodig:
- De opname van Gnossienes V. Moderere van het Erik Satie, Nieuw Amsterdams Klarinet Kwartet.
- Potloden en papier voor de leerlingen.
- Een kist met muziekinstrumenten
Introductie:
Laat het volgende stuk (zo’n 30 seconden) horen aan de kinderen en praat met de kinderen over de sfeer van de muziek.
Vragen die je kunt stellen aan de klas:
- Waar doet de muziek je aan denken?
- Wat voor gevoel krijg je bij de muziek? Geef voorbeelden als de kinderen het lastig vinden om zich uit te drukken?
Kern
Luister nu de lange versie van de muziek met de klas en geef de leerling de volgende opdracht: Sluit je ogen en stel je voor de droomt en deze muziek hoort. Wat gebeurt er dan in jouw droom? Open je ogen en teken of schrijf je gedachtes op papier.
Bespreek vervolgens de tekeningen met de leerlingen en laat ze vertellen wat ze hebben getekend.
Verwerking
Zet vervolgens de kist met muziekinstrumenten op tafel. Laat diverse instrumenten horen en vraag aan de kinderen wat voor gevoel ze krijgen bij het geluid. Laat om de beurt een aantal leerlingen een instrumenten kiezen waarop ze hun droom mogen vertellen. Niet met woorden maar muziek. Laat ze zelf een instrument kiezen waarop ze dit willen doen.
De rest van de leerlingen mag raden wat de muzikale droom betekent. Vervolgens mag de leerling zijn tekening aan de klas laten zien en vertellen wat hij gedroomd heeft.
Slide 9 - Tekstslide
In deze les leert de klas het liedje de Droomboom zingen. Dit liedje komt niet terug in de voorstelling, maar sluit qua onderwerp goed aan op het thema.
Slide 10 - Tekstslide
Introductie
We beginnen de les niet met het liedje zelf, maar met een klankspel. Hierdoor komen de kinderen al in een muzikale stemming. Het klankspel is daarnaast gebaseerd op het liedje 'de droomboom', dus is het ook als een mooie introductie op het liedje. Laat het klankspel op het bord zien en vraag aan de kinderen waaraan ze denken bij dit liedje. Wat gebeurt er? Het antwoord daarop is dat je in een boom klimt en naar beneden valt.
Leg de kinderen uit dat je van laag naar hoog naar laag zingt in dit klankspel. Je zegt eerst vier keer ''heel voorzichtig'' op een fluistertoon en je gaat steeds harder. Doe het een keer voor en doe het daarna met zijn allen. Mocht dit nog niet lukken, doe dan alles in losse stukjes.
Kern:
Vertel dat het doel van de les is dat ze het liedje ''de droomboom'' helemaal kunnen zingen en zich in het liedje kunnen inleven. Luister het liedje eerst een keertje.
vraag aan de kinderen wat er allemaal aan de hoge boom groeit (een gebakje, een dropje en een chocolaatje). Vervolgens schrijf ik het volgende op het bord:
1. Want aan het hoogste takje
daar groeit een klein gebakje.
2. Want in het hoogste topje
daar groeit wel eens een dropje.
3. Want naast het hoogste blaadje
daar groeit een chocolaatje.
Deze stukjes zing je voor de kinderen voor. Vervolgens vraag je ze met hun vingers mee te knippen op de maat. Vervolgens gaan we door naar het refrein. Laat de kinderen vinger knippend heel langzaam staan. Dit doen ze ook weer op de maat. Pas bij ''pret'' staan ze rechtop. Wanneer dit is gelukt, probeer dan precies op ''boem'' te gaan zitten met z’n allen.
Verwerking:
Tijd om het liedje echt te leren. We beginnen eerst met het refrein. Zing het begin en de kinderen zingen alleen 'krak, boem, naast mijn bed'. Hierna zingen jullie met zn allen het hele refrein. Als dit gelukt is, zing je het eerste couplet nog eens voor. Vervolgens doe je dit met de kinderen samen. We herhalen dit enkele keren tot het goed gaat.
Daarna gaan we door naar het tweede couplet en daarna naar het derde couplet.
We doen dit allemaal stapje voor stapje. Het kan zijn dat ze het nog lastig vinden, zing dan nogmaals het hele couplet voor.
Afsluiting:
We beëindigen de les door het liedje volledig met zijn allen te zingen. Hierbij gaan we mee bewegen op het liedje. Vraag aan de kinderen welke bewegingen we kunnen maken. Bijvoorbeeld bij 'hoge boom' dat je op je tenen gaat staan. Zo laat je de kinderen creatief nadenken.
Reflectie:
Herhaal aan het einde nogmaals het doel en vraag aan de kinderen of deze behaald is. Geef de kinderen een compliment over wat ze goed deden en geef ze tips voor de volgende keer.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
