Diagnostische toets

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

https://quizlet.com/_btigos?x=1jqt&i=4i8w3w

https://quizlet.com/_btihof?x=1jqt&i=4i8w3w

Vertaal onderstaande zinnen naar het Spaans

1. Hij is een vriend.
2. Ik ben Nederlander/Nederlandse. 
3. Wij zijn meisjes.
4. Ben jij een Spanjaard?
5. Is het een stad?
6. Jullie zijn Françaises. 
7. Zij zijn jongens. 

Klaar?

Leer de woordjes 1.1 / 1.2 / 1.3 / 14. 

Grammatica #1 lidwoorden

Lees de woorden en zet het juiste lidwoord ervoor.   

Kies uit: el, la, los, las

1. __________ libro.
2. __________ amiga.
3. __________ casas.
4. __________ canción.
5. __________ hermanos.
6. __________ vacaciones.
7. __________ hoteles.
8. __________ amistad.
9. __________ camping.
10. __________ karaoke. 

Grammatica #2 werkwoord zijn

Vertaal de volgende vormen van het werkwoord zijn naar het Spaans. 

1. (Wij zijn) __________ españoles. 
2.  ¿(Ben jij) __________de España?
3. (Zij zijn) __________ holandeses.
4. No (ik ben) __________ italiana.
5. (Jullie zijn) __________ franceses.
6. No (Hij is) __________ de México.
7. (Zij zijn) __________ españolas.
8. (Jij bent) __________ Pablo.
9. (Wij zijn) __________ de Holanda.
10. (U bent) __________ francés.

Wat moet je leren?

1.  Het lidwoord (blz 13, tekstboek)
2. Het werkwoord ser (blz 16, tekstboek)
3. Frases Claves (blz 13+ 16, tekstboek) NL>SP
   
4. Woordjes (blz 27, werkboek) SP>NL (1.1 t/m 1.3) 
   

Maak de diagnostische toets

van hoofdstuk 1 op bladzijde 28-30 

in je werkboek.

Luisterfragment

Ben je klaar? Ga leren voor de toets!

Maak de tarea van hoofdstuk 1 

op bladzijde 25-26 in je werkboek.

Ben je al begonnen met leren voor de proefwerk van Spaans?

Ja, allang

Ja, gister

Nog niet, maar ben wel van plan om te beginnen

Nee, doe ik de avond van de voren wel

Anders

Español & tips om beter te leren

1. Leer de stof minstens op vier verschillende momenten.
   
2. Leer max. 15 minuten per keer.
   
3. Overlezen is niet genoeg, schrijf het op.
   
4. Gebruik WRTS of Quizlet om woordjes/zinnen te leren. 
5. Let op accenten, mannelijk-vrouwelijk en
   

enkelvoud-meervoud.

1. 
   

Wat moet je leren?

1.  Het lidwoord (blz 13, tekstboek)
2. Het werkwoord ser (blz 16, tekstboek)
3. Frases Claves (blz 13+ 16, tekstboek) NL>SP
   
4. Woordjes (blz 27, werkboek) SP>NL (1.1 t/m 1.3) 
   

Herhaling & lidwoorden

Kies het juiste lidwoord.

1.  El/la camping es grande.
2. El/la ciudad es Barcelona.
3. El/la canción es de Shakira.
4. El/la pueblo es fantástico. 
5. Los/las vacaciones de verano.

Maak opdracht 3B van de diagnostische toets 

op bladzijde 29!

Herhaling & lidwoorden

Kies het juiste lidwoord.

1.  Un/una presentador del camping.
2. Un/una tienda en Madrid.
3. Un/una participante de Argentina.
4. Unos/unas chicos holandeses. 
5. Unos/unas  amigas del camping.

Maak opdracht 3C van de diagnostische toets 

op bladzijde 29!

van je werkboek.

Herhaling & het werkwoord zijn

Vertaal de woorden tussen haakjes naar het Spaans.

1. (Wij zijn) __________ holandeses.
2. (Jij bent) __________ de España.
3. (Zij zijn) __________ italianos.
4. (Jullie zijn) __________ de Valencia.
5. (Zij is) __________ de Holanda. 

Maak opdracht 3A van de diagnostische toets 

op bladzijde 29! 

Wat moet je leren?

1.  Het lidwoord (blz 13, tekstboek)
2. Het werkwoord ser (blz 16, tekstboek)
3. Frases Claves (blz 13+ 16, tekstboek) NL>SP
   
4. Woordjes (blz 27, werkboek) SP>NL (1.1 t/m 1.3)