Bron I + J

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 21, 22 en 23.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

WRTS
https://leren.wrts.nl/lists/170579108/regelmatige-werkwoorden-op-ar,-er-en-ir 
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
  1.  (vivir, ik) __________ en España.
  2. (trabajar, wij) __________ en un supermercado.
  3. (buscar, jij) __________ el chocolate. ¿Dónde está?
  4. (mirar, jullie) __________ la televisión.
  5. (escribir, zij mv) __________ un correo electrónico.
  6. (beber, u) __________ mucho café.
  7. (comer, ik) __________ dulces.
  8. (vender, jij) __________ pasteles.
  9. (escuchar, wij) __________ música.
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 24b+c, 25b+c en 26
op bladzijde 47-48 in je werkboek.
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Werkblad  'werkwoorden in de tegenwoordige tijd' uitprinten! 
Opdracht 25b+c en 26.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je leren?
  1.  Het werkwoord estar (blz 21, tekstboek)
  2. Regelmatige werkwoorden op -ar, -er en -ir (blz 24, tekstboek)
  3. Frases Claves (blz 21 + 24, tekstboek) NL>SP
  4. Woordjes (blz 55 + 56, werkboek) SP>NL (2.1 t/m 2.3) 
    NL>SP 2.4

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit:

ik, jij, hij, zij, u, 
wij, jullie, zij mv, u mv

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En el supermercado

Slide 13 - Tekstslide

https://quizlet.com/_btij4j?x=1jqt&i=4i8w3w
En el supermercado

Slide 14 - Tekstslide

https://quizlet.com/_btij4j?x=1jqt&i=4i8w3w
Maak opdracht 28C en 29 op bladzijde 50-51
in je werkboek.
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord estar tussen haakjes in.
  1. Yo __________ en el instituto. ¿y tú?
  2. Nosotros __________  en Groningen. Es una ciudad en Holanda.
  3. Mis padres __________  en la farmacia.
  4. El cine __________  al lado del supermercado.
  5. Vosotros __________ en Madrid. Está en España.
  6. Tú __________ en el supermercado. 
  7. Verónica __________ en la biblioteca. 
  8. ¿Dónde __________  las manzanas?
  9. Yo __________ en Europa.
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Wie
  2. Wat 
  3. Waar
  4. Waarom
  5. Wanneer
  6. Welk
  7. Hoe
  8. Hoeveel  
A. Cuánto
B. Dónde
C. Quién / quiénes
D. Cómo
E. Qué
F. Por qué
G. Cuál/ cuáles
H. Cuándo

timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies