Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. De meeste werkwoorden zijn zwak.

Slide 2 - Tekstslide

Bij zwakke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) niet van klank: 

barst – barstte; geloven – geloofden.

Slide 3 - Tekstslide

Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd wel van klank: 

breek – brak; kijken – keken. 


Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 5 - Tekstslide

  • blaffen → de honden blaften; vergroten → de fotograaf vergrootte de foto;
  • roven → de kapers roofden; razen → de storm raasde; landen → het vliegtuig landde.

Slide 6 - Tekstslide

De oude Grieken ........
(bouwen) vroeger tempels voor hun goden en godinnen.

(geloven),

Slide 7 - Open vraag

Die goden .......
(wonen) toen op de berg Olympus

Slide 8 - Open vraag

Ze ...... (leiden) daar toen een zeer prettig bestaan.

Slide 9 - Open vraag

Oppergod Zeus ......
(trouwen) destijds met zijn zus Hera.

Slide 10 - Open vraag

Helaas ..... hij
(behandelen) haar in die tijd niet altijd even aardig.

Slide 11 - Open vraag

Een andere god was Poseidon; hij ........ (heersen) over de zeeën.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd:
ik braad - ik ......

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd:
ik kook - ik .......

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd:
hij vermoedt - hij ......

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd:
Hij vindt - hij ......

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd:
Het vliegtuig landt - Het vliegtuig .....

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk

Slide 18 - Tekstslide