Je kunt werkwoorden in de verleden tijd op de juiste manier vervoegen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik vorige les
Hoe zat het ook alweer?
__ (koken) je broer vanavond?
Hij __ (fietsen) hard weg
Zij __ (geloven) mij niet
Mijn vader __ (werken) vandaag thuis
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
QuizIzz
Pak je laptop erbij
Slide 6 - Tekstslide
Score
<80 % = Meedoen met uitleg
>80 % = Kahoot maken
Slide 7 - Tekstslide
Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
- Wat is een zwak werkwoord?
- Wat is een sterk werkwoord?
Slide 8 - Tekstslide
Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
- Wat is een zwak werkwoord?
Hierbij verandert de PV in de VT niet van klank (barst, barstte)
- Wat is een sterk werkwoord?
Hierbij verandert de PV in de VT wel van klank (kijken, keken)
Slide 9 - Tekstslide
Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Hoe schrijf je de PV van zwakke werkwoorden in de VT?
-> Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te: leerde, raadde, juichte;
-> Meervoud: ik-vorm tt + den of ten: leerden, raadden, juichten.
Slide 10 - Tekstslide
Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Om te bepalen of het -te(n) of -de(n) moet zijn, gebruik je:
't (e)x f(o)ksch(aa)p, je gebruikt alleen de medeklinkers.
Kijk naar de laatste letter van het infinitief -en. Zit deze wel in de zeven medeklinkers? Dan gebruik je -te(n). In alle andere gevallen gebruik je -de(n).
Slide 11 - Tekstslide
Samen oefenen
Slide 12 - Tekstslide
De honden __ (blaffen)
Slide 13 - Tekstslide
De fotograaf __ (vergroten) de foto
Slide 14 - Tekstslide
De schoonmaakster __ (poetsen) alle tafels
Slide 15 - Tekstslide
De kinderen __ (verknallen) de toets
Slide 16 - Tekstslide
Het vliegtuig __ (landen)
Slide 17 - Tekstslide
Mevrouw Pit __ (schreeuwen) hard over het lesplein
Slide 18 - Tekstslide
Meneer Veneberg ___ (gooien) veel tarwesmoothies naar binnen dit weekend