Concept 11: Wereldsysteem (Ethiopië)

Concept 11: Wereldsysteem (Ethiopië)

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Concept 11: Wereldsysteem (Ethiopië)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn gezinnen in arme landen vaak groter dan in rijke landen?

  • Kinderen werken voor hun ouders.
  • Mensen maken minder gebruik van manieren om zwangerschappen te voorkomen => dit mag soms ook niet van sommige geloven.
  • Veel kinderen overlijden op jonge leeftijd. Heb je veel kinderen dan is de kans dat kinderen ouder worden groter.
  • Een groot gezin zorgt ervoor dat je veel aanzien hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik: landen indicatoren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel(en)
Aan het einde van de week kan ik: 
  • uitleggen hoe de basis van de mondiale centrum-periferie verhouding is gelegd
  • de veranderingen omschrijven in de mondiale centrum-periferie verhoudingen door de verschuivingen in de internationale arbeidsverdeling
  • voor een aantal landen de positie in het centrum-periferiemodel bepalen en de effecten van globalisering herkennen en verklaren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem 
De economische, politieke en culturele relaties tussen gebieden. 
Centrum-periferie model
Gebieden indelen naar mate van economische (en politieke) macht en invloed. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem: hoe ontstaan?
  • Koloniale periode: kolonieën (periferie) leverde grondstoffen voor het moederland (centrum). Centrum had economische en politieke macht. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem 
  • Op basis van  
  • Kan je de wereld indelen in een systeem
    met centrum, periferie en semi-periferie. 
landen indicatoren
BNP / per inwoner
Indeling beroepsbevolking in sectoren - primaire, secundaire en tertiaire sector
HDI (Human Development Index) 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem: hoe ontstaan?
  • Koloniale periode: kolonieën (periferie) leverde grondstoffen voor het moederland (centrum). Centrum had economische en politieke macht. 

  • De verhoudingen veranderen
    door de veranderingen in de 
Internationale arbeidsverdeling
De verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
Product wordt in een land gemaakt waar dit goedkoopst is. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd-ruimtecompressie
Absolute afstand
De werkelijke afstand tussen 2 plaatsen, via de rechte lijn gemeten (hemelsbreed) gemeten in km.
Relatieve afstand
Afstand gemeten in tijd en moeite. 
- De tijd die nodig is om de afstand tussen twee plaatsen af te leggen. 
- De moeite die men moet doen en de tijd die nodig is om de werkelijk afstand tussen twee plaatsen af te leggen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De transporttheorie van Ullman


Goederenhandel overbrugt kloof vraag en aanbod

Voorwaarde 1
complementariteit: reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio's elkaar aanvullen m.b.t. een bepaalde hulpbron
Voorwaarde 2
transporteerbaarheid: mate waarin het de moeite loont om een product te vervoeren
Voorwaarde 3
tussenliggende mogelijkheden: aantrekkende factor in een gebied dat bij vervoer dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem 
  • Op basis van  
  • Kan je de wereld indelen in een systeem
    met centrum, periferie en semi-periferie. 
landen indicatoren
BNP / per inwoner
Indeling beroepsbevolking in sectoren - primaire, secundaire en tertiaire sector
HDI (Human Development Index) 
Opdracht
Schrijf voor jezelf een definitie van 
centrum - periferie - semi-periferie 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrum-periferie
           Mondiaal                           Regionaal                             Nationaal

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm: Centrum-Periferie
Economisch
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Bruto Nationaal Product 
Beroepsbevolking
BNP (Inkomen)
Landbouw (1e)
Industrie (2e)
Diensten (3e)
Kies uit:
Hoog/Laag/Gemiddeld
Kies uit:
Hoog/Laag/Gemiddeld
Kies uit:
Hoog/Laag/Gemiddeld
Kies uit:
1e, 2e of 3e sector 
Kies uit:
1e, 2e of 3e sector 
Kies uit:
1e, 2e of 3e sector 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsysteem
Centrum
Semi-periferie
Periferie
- rijker
- grote dienstensector
- veel vraag naar goedkope producten en voedsel
- opkomende landen (economie)
- aandeel landbouw neemt af, groeiende industrie

- armere landen
- leveren grondstoffen en voedsel aan semi-periferie en centrum

Nederland
India
Ethiopie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je de centrum-periferie model moest verdelen over 
drie landen. Hoe zou je ze dan verdelen? 
Nederland
Ethiopië
Brazilië
Semi-periferie
Centrum
Periferie

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

centrum-periferie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijkste landen ter wereld

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijking
  • Periferie en Semi-Periferie  groeien snel --> ontstaan megasteden

  • Hoe meer ontwikkeling = hoger urbanisatiegraad, lager tempo

  • Dus:
    Centrumlanden = hoge urbanisatiegraad, lager tempo
    Periferie = lagere urbanisatiegraad, hoger tempo 
Waarom groeien die steden zo snel?
  1. Natuurlijke bevolkingsgroei
  2. Hoog vestiginsgoverschot (mensen migreren op zoek naar beter werk)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Nakijken
1
Centrum = rijke, kapitalistische landen. Deze hebben veel vraag naar goedkope producten en voedsel.

Periferie  = achtergestelde arme landen. Deze leveren grodnstoffen en voedsel aan de semi-periferie en centrumlanden in ruil voor geld en goederen. Veel periferielanden zijn afhankelijk van de export van één/enkele grondstoffen/producten. 

Semi-periferie = opkomende landen op economisch gebied. Hier neemt aandeeel van de ladnbouw af en van de industrie toe. Ze hebben kenmerken van centrum en periferie. 
2
Exploitatiekolonie = kolonie die vooral diende om grondstoffen en materialen te leveren aan het overheersende land
3
Vestigingskolonie = gebied overzee dat als doel had om als vestigingsgebied voor Europeanen te functioneren. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Nakijken
4
Hoe beter een land is ontwikkeld, des te hoger is de urbanisatiegraad en des te lager is het urbanisatietempo

5
Voorbeelden:
- Arme landen hebben een hoge natuurlijke bevolkingsgroei, daarom groeien steden. Dit komt door een geboorteoverschot.
- Steden in arme landen hebben een hoog vestigingsoverschot. Migranten gaan op zoek naar beter werk en betere leefomstandigheden. Dit gebeurt vaak vanaf het platteland naar de steden toe. 

6
Voorbeelden:
Overvolle wegen, slechte riolering, tekort aan onderwijs, tekort aan gezondheidszorg, onvoldoende woningen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini SO Centrum-Periferie

R


3p
(1p) Wat wordt met het wereldsysteem bedoeld?
(1p) Hoe is het wereldsysteem ontstaan?
(1p) Uit welke drie soorten gebieden bestaat het wereldsysteem?

T1


3p
Gebruik de bron.
Noem één centrumgebied, één semi-perifeer gebied
en één perifeer gebied.

T2


2p
Binnen Seoul (Zuid-Korea) zijn grote regionale- en sociale verschillen.
(1p) Benoem hiervan een oorzaak;
(1p) Benoem hiervan een gevolg.

I


2p
Het voorkomen van ruimtelijke segregatie in een stad is onwenselijk.
(1p) Waarom is dit onwenselijk?
(1p) Hoe kan je dit probleem oplossen?

Slide 23 - Tekstslide

Houdt PTD aan

Vandaag
Samenvatting 
instaptoets in lessonup 
par. 2.1 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In welke twee situaties is er geen stuwingsregen, stijgingsregen of frontale regen mogelijk?
bij dalende lucht
op hoge breedte
in een hogedrukgebied
op lage breedte
in een lagedrukgebied
bij een ligging ver van zee

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer drie manieren waarop een land met een droog klimaat aan water kan komen.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet een waterdragende laag in de ondergrond?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mate van ... in de wereld.
Welk verschijnsel laat deze wereldkaart zien?
bodemerosie
landdegradatie
ontbossing
overbeweiding
verwoestijning
verzilting

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke processen horen bij de cijfers 1 t/m 3 in het schema?
Infiltratie
Condensatie
Verdamping

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering over de watervoetafdruk is niet juist?
A
Jouw watervoetafdruk bestaat uit je watergebruik in huis en al het water dat nodig is voor het maken van de producten die je gebruikt en consumeert.
B
Je kunt beter stoppen met het eten van vlees dan dat je korter gaat douchen om je watervoetafdruk te verkleinen.
C
De watervoetafdruk van inwoners van arme landen is gemiddeld groter dan van die in rijke landen.
D
De watervoetafdruk van een gemiddelde Nederlander is 4.000 liter water per jaar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties van de tekeningen en de teksten.
Boeren irrigeren hun land met water waar zouten in zitten.
Een deel van het water zakt in de bodem en zorgt voor een stijging van de grondwaterspiegel.
Als het grondwater te dicht bij de oppervlakte komt, verdampt het water door de warmte van de zon.
De zouten blijven achter en vormen een korst op de bodem.

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke irrigatietechniek in warme, droge gebieden verdampt het minste water?
A
beregening
B
druppelirrigatie
C
oppervlakte-irrigatie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies