In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Scholing Slikken en slikproblemen
Kennisquiz....
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de medische term voor problemen met slikken?
A
Aspiratie
B
Dysfagie
C
Speekselvloed
D
Afasie
Slide 2 - Quizvraag
Op welke fase van het slikken kun je invloed uitoefenen?
A
Orale fase
B
Pharyngeale fase
C
Oesophageale fase
D
Alle drie de antwoorden zijn juist
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de route die het drinken normaal gesproken aflegt?
A
Mond - neus - keel - luchtpijp
B
Mond - neus - keel - slokdarm
C
Mond - keel - luchtpijp - maag
D
Mond - keel - slokdarm - maag
Slide 4 - Quizvraag
Waarom komt voedsel normaal gesproken niet in de neus?
A
Omdat de huig (eind van zachte gehemelte) op tijd omhoog komt
B
Omdat het strottenklepje omlaag kantelt
C
Omdat je gaat hoesten
D
Omdat je geen adem haalt tijdens het slikken
Slide 5 - Quizvraag
Het strottenklepje tijdens het slikken....
A
staat open.
B
sluit de slokdarm af.
C
sluit de neusholte af.
D
sluit de luchtpijp af.
Slide 6 - Quizvraag
Waarom moet een patiënt een goed passend gebit hebben?
A
Dan ziet hij er beter uit
B
Dan kan hij beter praten
C
Dan kan hij beter kauwen
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 7 - Quizvraag
Sleep de woorden naar het juiste plaatje
Ademen
Slikken
Verslikken
Slide 8 - Sleepvraag
Slikken gaat niet altijd goed. Welke termen kunnen wijzen op slikproblemen?
A
Dysfagie, speekselverlies, reflux , aspiratie en kuchen
B
Dysfagie, nasaliteit, reflux , aspiratie en kuchen
C
Dysfagie, speekselverlies, reflux , obstipatie en kuchen
D
Afasie, speekselverlies, reflux , aspiratie en kuchen
Slide 9 - Quizvraag
Als bij een gezond persoon voedsel in de luchtpijp terecht komt, komt dat meestal terug in de mond door stevig te hoesten. Hoe heet het als bij verslikken deze hoestreflex NIET optreedt?
A
Longontsteking
B
Reflux
C
Stille aspiratie
D
Aspiratie
Slide 10 - Quizvraag
Is het mogelijk dat een patiënt met dementie vergeet te slikken?
A
Ja, bijvoorbeeld omdat de patiënt afgeleid is.
B
Nee, slikken is een automatisme en kun je niet vergeten.
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn signalen van eventuele slikproblemen?
A
Kuchen of keelschrapen na eten of drinken
B
Hoestbuien na eten of drinken
C
Speekselverlies en gewichtsverlies
D
A, B en C zijn goed.
Slide 12 - Quizvraag
Je hoort dat de stem van een patiënt "borrelig" of "nat" klinkt.
Dit kan betekenen dat er sprake is van een slikprobleem.
Wat is er dan aan de hand?
A
Er zit voedsel of drank in de longen
B
Eten of drinken is op de stembanden terecht gekomen
C
Het voedsel blijft in de slokdarm hangen
D
Hij heeft te veel bier gedronken
Slide 13 - Quizvraag
Een patiënt heeft een verdikte drank nodig op yoghurtdikte.
Hoeveel Nutilis moet je toevoegen?
A
1 maatlepel per 150 ml
B
1,5 maatlepel per 150 ml
C
2 maatlepels per 150 ml
D
3 maatlepels per 150 ml
Slide 14 - Quizvraag
Een patiënt wil koffie drinken.
Hij heeft een dieet op kwarkdikte.
Hoeveel Nutilis moet je gebruiken?
A
2 maatlepels op 1 volle koffiemok
B
3 maatlepels op 1 volle koffiemok
C
4 maatlepels op 1 volle koffiemok
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed
Slide 15 - Quizvraag
Een patiënt staat op een algemeen dieet
Mag hij pinda's eten?
A
Ja, technisch gezien mag de patiënt harde dingen eten
B
Het ligt aan de problemen van de patiënt. Patiënten die veel hoesten door bv. longproblemen kun je beter geen pinda's en hele harde andere producten geven
C
Patiënten die net van een aangepaste maaltijd naar een algemeen dieet zijn omgezet, kunnen beter nog geen hele harde producten eten
D
A en B zijn juist
Slide 16 - Quizvraag
Zie je het zitten om mensen te gaan helpen met eten en drinken?