3.1 Energiebronnen

3.1  Energiebronnen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1  Energiebronnen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Fossiele brandstoffen
Dit zijn chemische brandstoffen zoals:
steenkool, aargas, aardolie, bruinkool.

Voordelen: gemakkelijk en goedkoop te winnen
Nadelen:  versterkt broeikaseffect, ongezonde lucht, raakt op.

Slide 3 - Tekstslide

Biomassa
Energie: mest, maïs, houtsnippers, gft.

Voordeel: Co2 neutraal als je bijvoorbeeld weer nieuwe bomen plant.
Nadeel:dit gebeurt vaak niet.
Hout verbranden stinkt en vervuilt het milieu en voedselresten verbranden is zonde want deze zijn te gebruiken als voeding voor dieren

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Zonne-energie
Stralingsenergie v.an de zon wordt in elektrische energie omgezet.
Dit kan met zonnepanelen of bij een zonnecollector (zonneboiler)
Voordelen:  snel terug verdiend (ongeveer 4 tot 8 jaar) en schone energie
Nadelen: de zon schijnt niet altijd en zonnepanelen zijn duur

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Aardwarmte
Warmte uit de aarde wordt gebruikt voor verhitting huizen, douchen,

Voordeel: duurzaam, (geen CO2 uitstoot, raakt niet  snel op) 
Nadeel: duur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Windenergie
Bewegingsenergie van de wind wordt omgezet in elektrische energie.

Voordelen:   geen CO2 uitstoot en grote opbrengst aan elctriciteit
Nadelen; maken geluid, vogels gaan dood, duur, onderhoud in zee is lastig , er is niet altijd genoeg wind.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

                         Ideale Energiebron

De ideale energiebron is onuitputtelijk, altijd beschikbaar, milieuvriendelijk en goedkoop. Maar de ideale energiebron bestaat niet. Fossiele brandstoffen zijn niet onuitputtelijk. Wind en zon zijn niet altijd beschikbaar. En welke soort energiebron je ook gebruikt, nadelen voor het milieu en hoge kosten zijn er altijd.  

Slide 14 - Tekstslide

 Energie lokaal produceren

De energievoorziening is meer lokaal geregeld. De energie wordt bijvoorbeeld opgewekt door zonnepanelen op daken van gebouwen en door kleine windturbineparken verspreid over het land. Grote energiecentrales zijn minder belangrijk.

Slide 15 - Tekstslide

Controlevragen
a. Noteer vier energiebronnen.
b. Noem van elke energiebron  een voordeel en een nadeel.

Slide 16 - Tekstslide