Weerkunde - Hoofdstuk 4: Luchtdruk

Weerkunde - Hoofdstuk 4
Bijeenkomst 2 | 2022-2023
Vakdidactiek | Voltijd & deeltijd
Jelle Jagtenberg | Anne Hazenberg
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
natuurkundeHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Weerkunde - Hoofdstuk 4
Bijeenkomst 2 | 2022-2023
Vakdidactiek | Voltijd & deeltijd
Jelle Jagtenberg | Anne Hazenberg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Kennisdoelen:
Je kent de volgende vakinhoudelijke concepten en bent in staat eenvoudige opgaven te maken over:
- Luchtdruk en hydrostatisch evenwicht.
- De barometrische hoogteformule.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oriëntatieopdracht - de luchtdrukverdeling in de atmosfeer
Maak een grafiek waarin je schets hoe volgens jou de luchtdruk verandert als je hoger in de atmosfeer komt. Zet de hoogte horizontaal en de luchtdruk vertikaal. 

Waar het kan zet je getallen bij de grafiek. Geef een toelichting waarom je de grafiek zo geschetst hebt. Aan het einde van de les zullen we kijken hoe goed jouw eerste idee was. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtdruk
De luchtdruk op een gegeven plaats is gelijk aan het gewicht van een luchtkolom boven die plaats per eenheid van oppervlakte. Op zeeniveau is de gemiddelde luchtdruk gelijk aan 1 atmosfeer. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Reken om (maak eventueel gebruik van BINAS):
1 atm = … hPa

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Reken om (maak eventueel gebruik van BINAS):
1 atm = … mb

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Reken om (maak eventueel gebruik van BINAS):
1 atm = … bar

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Reken om (maak eventueel gebruik van BINAS):
1 atm = … mm Hg

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Reken om (maak eventueel gebruik van BINAS):
1 atm = …. Torr

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Vul het juiste woord in:
De luchtdruk neemt snel af met de hoogte omdat de dichtheid van de lucht ook snel groter / kleiner wordt.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Vul het juiste woord in:
Op een gedetailleerde weerkaart zijn lijnen van gelijke luchtdruk, de …, getekend

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luchtdruk en wind
In het volgende hoofdstuk zullen we zien hoe deze een rol spelen bij het voorspellen van de richting en sterkte van de wind. In dit hoofdstuk bestuderen we het verband tussen luchtdruk, dichtheid, temperatuur en hoogte. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

De toename van de temperatuur in de thermosfeer is het gevolg van absorptie van uv-straling afkomstig van de zon. De temperatuur is dan ook afhankelijk van de zonneactiviteit.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband tussen luchtdruk, dichtheid, temperatuur en hoogte

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Ideale gaswet pV=nRT (bij benadering is voor het weer een goede aanname)
Voor elk gas afzonderlijk geldt de gaswet. 
Stikstofdruk, zuurstofdruk, waterdampdruk.
Waterdampdruk is heel belangrijk voor het weer. 
De totale druk is de som van de partiële drukken. 
Droge lucht (alle gassen behalve waterdamp): zuurstof, stikstof, argon, CO2
Waterdampdruk (e) varieert heel sterk. 
Totale druk = waterdampdruk + partiële druk van de droge lucht

Slide 17 - Tekstslide

alternatieve versie van de ideale gaswet. 


Rekenvoorbeeld 1
Als 𝑝 = 1000 hPa en 𝑇 = 273 K, bepaal de dichtheid van de lucht

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afleiden van de formule voor de druk 
Leidt de formule ∆p=ρ∙g∙∆h af. 

Ga uit van de algemene formule voor (extra druk): ∆p=F/A

Maak gebruik van de tips hieronder als het niet lukt.
Tip 1: F is de zwaartekracht
Tip 2: Druk m uit in het volume V en de dichtheid ρ
Tip 3: Druk het volume V uit in het oppervlak A en het hoogteverschil ∆h


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld 2
Hoe hoog is de atmosfeer als de dichtheid constant blijft?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoogte van de atmosfeer
Op de hoogte waar de druk volgens het model nul Pa zou moeten zijn, is hij nog ongeveer 1/3 van de luchtdruk op zeeniveau. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het model wijkt dus af van de werkelijkheid. Bedenk oorzaken voor deze afwijking.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld 3
Geef een schatting voor de luchtdruk op 4 km hoogte.
Neem 𝑝(0) = 1000 hPa en 𝑇(0) = 290 K.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de luchtdruk

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk passend bij Hfdst 4.
Opgave 13 + 14

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Hfdst. 4
Kennisdoelen:
Je kent de volgende vakinhoudelijke concepten en bent in staat eenvoudige opgaven te maken over:
- Luchtdruk en hydrostatisch evenwicht.
- De barometrische hoogteformule.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf willen geven voor je werkhouding?
010

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

De druk op grotere hoogte is lager, vandaar het minteken. 

De formule geldt alleen als delta h klein is, zodat de dichtheid als constante kan worden gezien.