Woordsoorten door elkaar VMBO

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

En nu alles door elkaar!
Je weet precies wat je moet doen als je de lidwoorden uit een zin moet benoemen.
Maar wat nu als je alle woorden moet benoemen of een woord krijgt waarvan je moet zeggen welke woordsoort het is?

Slide 2 - Tekstslide

Instructie

Slide 3 - Tekstslide

Sleepvragen
Sleep van de volgende zinnen de woorden steeds naar de juiste woordsoort.
Woorden die je niet kunt benoemen sleep je naar X.

Slide 4 - Tekstslide

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
De
sfeer
in
de
is
goed.
klas

Slide 5 - Sleepvraag

Evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
Mijn
oude
vriend
van
de
basisschool
komt
naar
wedstrijd
de
kijken.

Slide 7 - Sleepvraag

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
Marian
is
het
vergeten.

Slide 8 - Sleepvraag

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
De
gele
auto
is
van
de
buurman
op
hoek.
de

Slide 9 - Sleepvraag

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
Waarom
wonen
je
ouders
nu 
op
de
Westerweg?

Slide 10 - Sleepvraag

LW
ZN
BN
WW
VZ
X
Zij
hebben
een
nieuw
huis 
gekocht.

Slide 11 - Sleepvraag

Maar ook.....
Soms krijg je een zin waarvan je een of meerdere woorden moet benoemen. Je gebruikt dan hetzelfde schema.
Is het een LW? Nee, is het dan een ZN? Nee, is het dan een BN? Nee, is het dan een WW? Nee, is het dan een VZ?
Kun je het woord niet benoemen? Zet er dan een kruisje bij.

Slide 12 - Tekstslide

De vulkaan in ItaliΓ« is uitgebarsten.

Benoem de woorden 'in' en 'ItaliΓ«'.
Schrijf alleen de afkortingen op met hoofdletters. Zet een spatie tussen de afkortingen. Zet een hoofdletter X als je het woord niet kunt benoemen,

Slide 13 - Open vraag

Gisteren hebben wij onze nieuwe koffers ingepakt.

Benoem de woorden 'nieuwe' en 'ingepakt'.
Schrijf alleen de afkortingen op met hoofdletters. Zet een spatie tussen de afkortingen. Zet een hoofdletter X als je het woord niet kunt benoemen,

Slide 14 - Open vraag

Ik heb niet een maar twee dropjes gepikt uit de la.

Benoem de woorden 'een' en 'dropjes'.
Schrijf alleen de afkortingen op met hoofdletters. Zet een spatie tussen de afkortingen. Zet een hoofdletter X als je het woord niet kunt benoemen,

Slide 15 - Open vraag

Ik heb niet een maar twee dropjes gepikt uit de la.

Benoem de woorden 'een' en 'dropjes'.
Schrijf alleen de afkortingen op met hoofdletters. Zet een spatie tussen de afkortingen. Zet een hoofdletter X als je het woord niet kunt benoemen,

Slide 16 - Open vraag

Het is jammer dat het feest voor mijn vriend niet doorgaat.

Benoem de woorden 'het', 'het' en 'doorgaat'.
Schrijf alleen de afkortingen op met hoofdletters. Zet een spatie tussen de afkortingen. Zet een hoofdletter X als je het woord niet kunt benoemen,

Slide 17 - Open vraag

Zelf zinnen maken
Kun je zinnen maken waarbij je bepaalde woorden moet gebruiken? 

Slide 18 - Tekstslide

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'vervelend'. Je zin heeft 6 woorden. Let op spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 19 - Open vraag

Maak een zin met het voorzetsel 'volgens'. Je zin heeft minimaal 6 woorden. Let op spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 20 - Open vraag

Maak twee zinnen.
Een zin met het woord 'verwend' als werkwoord en
een zin met hetzelfde woord als bijvoeglijk naamwoord.
Je mag de spelling niet veranderen.
Let op spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 21 - Open vraag

Ik kan de verschillende woordsoorten herkennen in een zin.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 22 - Poll

Ik kan zelf zinnen maken met de verschillende woordsoorten.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 23 - Poll

Ik zorg ervoor dat mijn zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen op een punt.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Ik let heel goed op mijn spelling.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 25 - Poll