2TH Grammatica Woordsoorten herhaling

Welkom 2A!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2A!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Inventarisatie boekopdracht: hoe sta je ervoor? 
- Herhaling woordsoorten 
- Oefening woordsoorten
- Zelfstandig woordsoorten oefenen
- Zo nodig H1 Woordsoorten afmaken

Slide 2 - Tekstslide

Boekenvlog
Dinsdag 11 mei moet je je
boekenvlog inleveren.
Je hebt al meerdere lessen
de tijd gekregen om te 
lezen en te filmen.

Hoe staat het ervoor?

Slide 3 - Tekstslide

Ben je al begonnen met lezen?
A
Ja, ik heb mijn boek al uit
B
Ja, ik ben al goed op weg
C
Nee, maar ik heb wel een boek gekozen
D
Nee, ik moet nog een boek kiezen

Slide 4 - Quizvraag

Ben je al begonnen met vloggen?
A
Ja, ik heb mijn vlog al af
B
Ja, ik heb de eerste delen gefilmd
C
Nee, maar ik heb wel een boek gekozen
D
Nee, ik moet nog een boek kiezen

Slide 5 - Quizvraag

Wat ga je komende weken doen om te zorgen dat je boekenvlog op tijd af is?

Slide 6 - Open vraag

Herhaling grammatica woordsoorten
Pak pen en papier,
want je gaat flink aan de slag!

Aan het eind van de les moet je een foto van je werk uploaden.

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling grammatica woordsoorten
Noteer de volgende woordsoorten/afkortingen onder elkaar.
Sla ten minste twee regels over tussen de verschillende woordsoorten!
- werkwoord (ww)
- lidwoord (lw)
- zelfstandig naamwoord (zn)
- bijvoeglijk naamwoord (bn)
- voorzetsel (vz)

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling grammatica woordsoorten
Noteer achter de woordsoorten hoe je ze kunt herkennen.
Weet je het niet? Pak je boek erbij of roep hulp in van Google!
- werkwoord (ww)
- lidwoord (lw)
- zelfstandig naamwoord (zn)
- bijvoeglijk naamwoord (bn)
- voorzetsel (vz)
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling grammatica woordsoorten
Controleer je antwoorden en vul ze zo nodig aan:
- werkwoord (ww)
     > geeft aan wat iets/iemand doet of overkomt
     > persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord
- lidwoord (lw)
     > de, het (bepaald lidwoord)
     > een (onbepaald lidwoord)

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling grammatica woordsoorten
Controleer je antwoorden en vul ze zo nodig aan:
- zelfstandig naamwoord (zn)
     > mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
     > kan een lidwoord voor staan
     > kan een bijvoeglijk naamwoord voor staan
     > kan (meestal) in het meervoud staan
     > kan (meestal) een verkleinwoord van gemaakt worden
     > ook namen zijn zn!


Slide 11 - Tekstslide

Herhaling grammatica woordsoorten
Controleer je antwoorden en vul ze zo nodig aan:
- bijvoeglijk naamwoord (bn)
     > zegt iets over een zelfstandig naamwoord
     > kan zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan
- voorzetsel (vz)
     > korte woordjes: om, achter, naast, bij, tussen, tijdens, langs, voor, ...
     > geven een plaats/richting aan
     > 'kastwoorden' of 'feestjewoorden'
    

Slide 12 - Tekstslide

Kende je deze vijf woordsoorten nog?
A
Ja, ik wist alles nog
B
Het meeste wist ik nog
C
Ik herkende de meeste dingen tijdens het nakijken
D
Nee, ik vond het echt heel moeilijk

Slide 13 - Quizvraag

Noteer ww, lw, zn, bn en vz
Schrijf het woord op en noteer de juiste woordsoort er achter. Kun je een woord niet benoemen? Ze dan een x.

1. De behendige jongen klom op de hoge boekenkast.
2. Mevrouw Bouma bewaart de rode druiven in een plastic verpakking.
3. De rivier de IJssel stroomt tussen Kampen en IJsselmuiden.
4. Wanneer krijgen we de cijfers van de toets?

Slide 14 - Tekstslide

1. De = lw
    behendige = bn
    jongen = zn
    klom = ww
    op = vz
    de = lw
    hoge = bn
    boekenkast = zn
2. Mevrouw = zn
    Bouma = zn
    bewaart = ww
    de = lw
    rode = bn
    druiven = zn
    in = vz
    een = lw
    plastic = bn
    verpakking = zn

Slide 15 - Tekstslide

3. De = lw
     rivier zn
    de = lw
    IJssel = zn
    stroomt = ww
    tussen = vz 
    Kampen = zn
    en = x (voegwoord)
    IJsselmuiden = zn
4. Wanneer = x (bijwoord)
     krijgen = ww
     we = x (pers. vnw)
     de = lw
     cijfers = zn
     van = vz
     de = lw
     toets = zn

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ging de vorige opdracht?
A
Goed, ik had (bijna) alles goed
B
Voldoende, ik had het meeste goed
C
Matig, ik had toch wel veel fouten
D
Nog niet goed, ik heb hulp nodig

Slide 17 - Quizvraag

Inleveren
Maak foto's van je gemaakte werk en upload ze via Teams!

Slide 18 - Tekstslide

Kahoot Woordsoorten
Log in met je eigen naam


Lesdoel:
Controleren of je 
ww, lw, zn, bn en vz kent

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maak zo nodig H1 Woordsoorten af.
Heb je die al af? Dan heb je geen huiswerk.

Slide 20 - Tekstslide