Les 2 en 3 Voedingsstoffen en spijsverteringsorganen

ANFY LES 2+3 : Spijsvertering
Nodig:

Koffie/thee + koekjes

www.LessonUp.app op groot scherm!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ANFY LES 2+3 : Spijsvertering
Nodig:

Koffie/thee + koekjes

www.LessonUp.app op groot scherm!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Voedingsstoffen: soorten, opbouw en functie

Organen spijsverteringsstelsel

Spijsvertering mond- en keelholte, slokdarm en maag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 3 MACROnutriënten die er op dit etiket staan?

Slide 4 - Woordweb

koolhydraten
eiwitten
vetten
Vooral brandstof
Brandstof, basis voor hormonen, oplosmiddel voor vitaminen, isolatiemateriaal
Bouwstof, hulpstoffen, in noodgeval brandstof

Slide 5 - Sleepvraag

koolhydraten
eiwitten
vetten
Monosacchariden zoals glucose
Glycerol en vetzuren
Aminozuren

Slide 6 - Sleepvraag

vezels
mineralen
vitaminen
water
Oplosmiddel, warmtebuffer, transportmiddel
Bouwstoffen en hulpstoffen
Hulpstoffen
Ballast, geven ontlasting volume en consistentie, voeding voor darmbacteriën

Slide 7 - Sleepvraag

Bouw en vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten leren? 

Figuur 6.2 en 6.3 uit het boek van Baar et al. maken het heel inzichtelijk!

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel van nodig per dag?
Adviezen: voedingscentrum.nl
Afhankelijk van leeftijd, geslacht, activiteitenniveau etc

Eiwit: gemiddeld 0,83 gram per kg lichaamsgewicht


Vet: max 40% van je calorie-inname uit vet. 
Vrouw: ongeveer 80g, man ongeveer 100g / dag


Koolhydraten: 40 a 70% je calorie-inname

Slide 9 - Tekstslide

Schijf van 5  - Voedingscentrum.nl

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

 Hoe goed kennen jullie het spijsverteringsstelsel?
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Endeldarm
Blinde darm

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is spijsvertering?
  •  Spijs = voedsel
  •  Spijsvertering = voedsel vertering in het lichaam
  • Voedingsstoffen afbreken zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed
  • Spijsverteringskanaal; Mond, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Functies spijsvertering
  • Voedsel opnemen (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen en spierbewegingen)
  • Voedingsstoffen opnemen in het bloed (via wand dunne darm)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen (vezels) afvoeren (via endeldarm en anus)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Mond
  • Kauwen
  • Speeksel (water, enzym amylase)
  • Proeven

Slide 17 - Tekstslide

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 

De strottenklep: sluit de luchtpijp af als je slikt

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 18 - Tekstslide

Slokdarm
  • Spieren die samentrekken en ontspannen -> peristaltiek
  • Verbinding tussen mond en maag 
  • Ongeveer 30 cm lang
  • Functie: Vervoer van voedsel van mond naar maag
  • Duurt ongeveer 10 seconden
  • Sluitspier / klepje tussen slokdarm en maag voorkomt reflux

Slide 19 - Tekstslide

Maag
  • Elastische gespierde zak
  • Kan uitzetten en krimpen
  • Wand heeft een beschermende slijmlaag
  • Bewaren voedsel totdat het naar de darmen kan
  • Pylorus (maagportier) geeft beetjes voedsel door richting twaalfvingerige darm

Functies:
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel
  • Afbreken van eiwitten
  • Doden van bacteriën

Slide 20 - Tekstslide

Maagsap
Maagsap bestaat uit:
  • Pepsine: enzym dat eiwitten verteert
  • Zoutzuur: bacterie dodend en maakt maaginhoud zuur
  • pH maagsap  = 2  
  • Lage pH = hoge zuurgraad = sterk zuur
  • Intrinsic factor: nodig voor opname vit.  B12 
  • Water en slijm: oplosmiddel en verdunning


Slide 21 - Tekstslide

Wat doet de maag met het voedsel?
A
Tijdelijke opslag
B
Kneden en mengen met maagzuur
C
Vervoeren naar twaalfvingerigedarm

Slide 22 - Quizvraag

Twaalfvingerige darm

  • Bovenste gedeelte van de dunne darm
  • Even lang als de breedte van 12 vingers (+/- 30 cm)
  • Voedsel wordt in kleine beetjes doorgelaten vanuit de maag

Slide 23 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm

  • Toevoegen  pancreassap (alvleeskliersap)
  • Pancreassap neutraliseert maagzuur
  • Bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken

+ gal uit de galblaas, wordt gemaakt in de lever

  • Gal verdeelt vet in kleine druppeltjes (emulgeren) zodat het makkelijker kan worden afgebroken

Slide 24 - Tekstslide

Waarom heet de twaalfvingerige darm zo?
A
Omdat hij twaalf bochten maakt
B
Omdat hij zo lang is als twaalf vingerbreedtes
C
Omdat hij twaalf aftakkingen heeft
D
Omdat hij tien aftakkingen heeft, maar vroeger dachten ze dat het er twaalf waren

Slide 25 - Quizvraag

Alvleesklier
  • Hoort niet bij het spijsverteringskanaal
  • Wel bij het spijsverteringsstelsel
  • Scheidt alvleeskliersap af naar de 12-vingerige darm om eiwitten, vetten en zetmeel te verteren & neutraliseert zuur van de maag
  • Geeft de hormonen insuline en glucagon af aan het bloed. Die regelen bloedsuikerspiegel.

Slide 26 - Tekstslide

Lever
  • Hoort niet bij het spijsverteringskanaal !
  • Heeft wel een belangrijke rol bij de spijsvertering, dus hoort wel bij het spijsverteringsstelsel
  • Functioneert als een chemische fabriek
  • Neemt voedingsstoffen uit het bloed op, geven stoffen af
  • Opslagplaats voor energie, vitaminen, vetten, eiwitten en metalen.
  • Geeft suiker af aan het bloed als het lichaam het nodig heeft
  • Zet eiwitten om in bruikbare eiwitten voor afweer van het lichaam en bloedstolling
  • Maakt giftige stoffen onschadelijk. Zet schadelijke stoffen om in minder schadelijke stoffen. (medicijnen, alcohol, drugs)
  • Vormt gal. Galvloeistof helpt bij het emulgeren van vetten. Gal wordt in de galblaas opgeslagen en vervolgens afgegeven aan de dunne darm.

Slide 27 - Tekstslide

Dunne darm

Dunne darm:
  • Kan tot wel 5 tot 6 meter lang zijn
  • Bestaat uit darmvlokken aan de binnenzijde (geplooid slijmvlies)
  • In elke darmvlok zit een bloedvat (haarvat) deze nemen de voedingsstoffen op
  • De voedingsstoffen gaan via het bloed van de dunne darm -> poortader -> lever
  • Produceert darmsap: bevat enzymen voor afbraak koolhydraten en vetten


3 Delen
Twaalfvingerige Darm

Nuchtere Darm

Kronkeldarm

Slide 28 - Tekstslide

Dikke darm



Dikke darm: colon
  • Ongeveer 1,5 meter lang
  • Bestaat uit blinde darm, dikke darm, endeldarm
  • Veel bacteriën (Darmflora) -> belangrijk bij afbreekproces schadelijke bacteriën
  • Laatste voedingsstoffen worden opgenomen
  • Er wordt veel vocht onttrokken, dus de voedselbrij wordt dikker
  • Er wordt slijm toegevoegd
  • Overgebleven voedselbrij wordt naar de endeldarm vervoerd (met aan het einde de anus

Slide 29 - Tekstslide

Dit deel verbindt de mond met de slokdarm
Hierin wordt voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt verder gekneed en fijn gemaakt
Dit deel is vele meters lang
Dit deel vervoert voedsel verder het spijsverteringskanaal in
Water terugwinnen uit de darminhoud
Kauwen, proeven, speeksel

Keelholte

Maag

Dunne darm

Slokdarm

Dikke darm

Mondholte

Slide 30 - Sleepvraag

Wat is de belangrijkste functie van de dunne darm?
A
Afvalstoffen toevoegen
B
Voedingsstoffen opnemen
C
Slechte stoffen opnemen
D
Onttrekken van water

Slide 31 - Quizvraag

De dunne darm bestaat uit.....
A
Twaalfvingerige darm, dunne darm en endeldarm
B
Twaalfvingerige darm, appendix en endeldarm
C
Twaalfvingerige darm, nuchtere darm en kronkeldarm
D
Twaalfvingerige darm, nuchtere darm en endeldarm

Slide 32 - Quizvraag

In de dikke darm wordt vooral...
A
Voedingsstoffen uit de darm gehaald.
B
Gal toegevoegd aan de voedselbrij
C
Alles opgeslagen als poep
D
Water uit de voedselbrij gehaald

Slide 33 - Quizvraag

De latijnse benaming voor dikke darm is...
A
jejunum
B
colon
C
duodenum
D
ileum

Slide 34 - Quizvraag

Endeldarm en anus
  • Verzamelplaats voor ontlasting
  • Spieren worden in reflex samengetrokken (ontlasting verlaat lichaam via anus)
  • Anus wordt afgesloten met kringspier

Slide 35 - Tekstslide

Welk nummer is de endeldarm?
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 36 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste functies?
Mond
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
opname van voedingsstoffen
afvoeren van voedingsresten
vervoeren
opname van water en zouten
verteren
kauwen

Slide 37 - Sleepvraag

Welke organen horen wel bij het spijsverteringsstelsel maar niet bij het spijsverteringskanaal?
A
Lever
B
Dikke darm
C
Maag
D
Alvleesklier

Slide 38 - Quizvraag