HAVO 5 Thema 2 B1 + B2

Thema 5 DNA

B1 Bouw en functie van DNA 
+
B2 DNA-replicatie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 DNA

B1 Bouw en functie van DNA 
+
B2 DNA-replicatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel B1
- Je kunt de bouw en functies van DNA beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Even oefenen...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Maak opdracht 1 t/m 3 
van B1

Slide 7 - Tekstslide

Neem de context Hemachromatose op bladzijde 57 door en maak opdracht 5

Slide 8 - Tekstslide

Oefen de flitskaarten en controleer de leerdoelen met Test Jezelf

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiter
quizje...

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de bouwsteen van DNA?
A
allel
B
gen
C
nucleotide
D
eiwit

Slide 11 - Quizvraag

Genen bevatten informatie voor het maken van
A
DNA
B
RNA
C
eiwitten
D
alle drie

Slide 12 - Quizvraag

junk-DNA heeft
A
geen functie
B
een regulerende functie
C
verslaving tot gevolg
D
een coderende functie

Slide 13 - Quizvraag

Welke vormen van DNA zijn er
A
kern DNA
B
mitochondriaal DNA
C
chloroplast DNA
D
alle drie

Slide 14 - Quizvraag

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Welke volgorde van 'groot naar klein' klopt?
A
DNA--> gen --> chromosoom
B
Gen --> DNA --> chromosoom
C
Chromosoom --> gen --> DNA
D
DNA --> gen --> chromosoom

Slide 16 - Quizvraag


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 17 - Quizvraag

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Stelling 1: Je krijgt alleen DNA van je vader of alleen DNA van je moeder
Stelling 2: Niet iedere cel heeft DNA
A
Stelling 1 is correct, stelling 2 is incorrect
B
Stelling 1 en stelling 2 zijn correct
C
Stelling 1 is incorrect, stelling 2 is correct
D
Stelling 1 en stelling 2 zijn incorrect

Slide 19 - Quizvraag

In DNA vormen de basen A, G, C en T vaste paren.
Welke paren zijn dat?
A
A - G en T - C
B
A - T en G - C

Slide 20 - Quizvraag

Op internet staan veel plaatjes van DNA. Heeft de tekenaar van dit plaatje de basen goed getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Extra uitlegvideo
Wanneer je nog een andere uitleg wilt over de bouw en de functie van het DNA

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Leerdoel B2
- Je kunt beschrijven hoe DNA-replicatie plaatsvindt.

- Je kunt uitleggen hoe met gegevens die zijn verkregen door DNA-analyse de graad van verwantschap van soorten kan worden vastgesteld.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Maak opdracht 6 t/m 9 
van B2

Slide 28 - Tekstslide

Neem de context DNA-spray op bladzijde 62 door en maak opdracht 10

Slide 29 - Tekstslide

Oefen de flitskaarten en controleer de leerdoelen met Test Jezelf

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiter
quizje...

Slide 31 - Tekstslide

voor replicatie is/zijn benodigd
A
DNA
B
DNA polymerase
C
vrije nucleotiden
D
alle drie

Slide 32 - Quizvraag

In welk deel van de celcyclus vind DNA replicatie plaats?
A
G1 fase
B
G2 fase
C
S fase
D
M fase

Slide 33 - Quizvraag

Doelstelling 10, vraag 1
-Bep zegt dat DNA-replicatie plaatsvindt tijdens de interfase.
-Pieter zegt dat na DNA-replicatie een chromosoom uit twee chromatiden bestaat.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Geen van beiden
B
Alleen Bep
C
Alleen Pieter
D
Beiden

Slide 34 - Quizvraag

Organismen van verschillende soorten kunnen veel overeenkomsten vertonen in de samenstelling van stoffen, bijvoorbeeld van DNA. Waarom is deze overeenkomst een argument voor de evolutietheorie?
A
Omdat deze overeenkomst aantoont dat soorten veranderen, doordat mutanten blijven voortbestaan en individuen van de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Omdat hieruit kan worden afgeleid hoe lang geleden de verschillende soorten zijn ontstaan.
C
Omdat deze overeenkomst het aannemelijk maakt dat verschillende soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben.

Slide 35 - Quizvraag

In de bron staat informatie over het menselijke genoom
en de bouw van een DNA-molecuul.
Hoeveel DNA-moleculen komen voor in het getekende
chromosoom?

Slide 36 - Open vraag

En uit hoeveel nucleotidenketens bestond het DNA-molecuul?

Slide 37 - Open vraag

Extra uitlegvideo
Wanneer je nog een andere uitleg wilt over 
DNA-replicatie...

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video