In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 9 DNA
B3
Eiwitsynthese
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Lesprogramma B3
Herhaling B2
Leerdoel B3 (2 minuten)
Uitleg B3 deel 1 transcriptie (10 minuten)
Zelfstandig opdracht 21 t/m 23 maken (5 minuten)
Uitleg B3 deel 2 Genetische code en translatie (10 minuten)
Zelfstandig opdracht 24 t/m 30 maken (10 minuten)
Eerder klaar? Context Leefwereld 'Friese paarden'
Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf
Lesafsluiter B1 (5 minuten)
Slide 3 - Tekstslide
voor replicatie is/zijn benodigd
A
DNA
B
DNA polymerase
C
vrije nucleotiden
D
alle drie
Slide 4 - Quizvraag
In welk deel van de celcyclus vind DNA replicatie plaats?
A
G1 fase
B
G2 fase
C
S fase
D
M fase
Slide 5 - Quizvraag
Doelstelling 10, vraag 1 -Bep zegt dat DNA-replicatie plaatsvindt tijdens de interfase. -Pieter zegt dat na DNA-replicatie een chromosoom uit twee chromatiden bestaat. Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Geen van beiden
B
Alleen Bep
C
Alleen Pieter
D
Beiden
Slide 6 - Quizvraag
Organismen van verschillende soorten kunnen veel overeenkomsten vertonen in de samenstelling van stoffen, bijvoorbeeld van DNA. Waarom is deze overeenkomst een argument voor de evolutietheorie?
A
Omdat deze overeenkomst aantoont dat soorten veranderen, doordat mutanten blijven voortbestaan en individuen van de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Omdat hieruit kan worden afgeleid hoe lang geleden de verschillende soorten zijn ontstaan.
C
Omdat deze overeenkomst het aannemelijk maakt dat verschillende soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben.
Slide 7 - Quizvraag
In de bron staat informatie over het menselijke genoom en de bouw van een DNA-molecuul. Hoeveel DNA-moleculen komen voor in het getekende chromosoom?
Slide 8 - Open vraag
En uit hoeveel nucleotidenketens bestond het DNA-molecuul?