2V Nask H2 2.2 25en27-9-2023

terugblik practicum
practicum: H1 proef 3 en 4, zuur en kalkwater
in tweetallen, goed lezen, aantekeningen maken
rustig en veilig werken
klaar? --> dan netjes opruimen en aan tafel hw gaan maken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

terugblik practicum
practicum: H1 proef 3 en 4, zuur en kalkwater
in tweetallen, goed lezen, aantekeningen maken
rustig en veilig werken
klaar? --> dan netjes opruimen en aan tafel hw gaan maken

Slide 1 - Tekstslide

zuur of niet zuur

Slide 2 - Tekstslide

Nummer Zuur? Naam vloeistof

1   Nee    Water
2  Ja       Azijn
3  Nee   Soda oplossing
4  Nee   Zeep oplossing
5  Ja       Zoutzuur

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Leerdoelen:
 Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
 Je kunt de concentratie van een opgeloste stof berekenen.
Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
 Je kunt de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stoffen VS Mengsels
In de wetenschappen kijken we naar stoffen op een aantal manieren, een van die manieren is of een stof zuiver is of een mengsel. 

Een stof is zuiver als er maar 1 soort stof in zit.
Een stof is een mengsel als er 2 of meer verschillende soorten stoffen in zitten.

Slide 6 - Tekstslide

Concentratie berekenen
Het is best belangrijk om te weten wat er allemaal in een mengsel zit, en hoeveel. Een stof is vaak pas gevaarlijk als het boven een bepaalde concentratie komt.
In drinkwater wordt de concentratie aangeven in milligram per liter. 
Als in een liter 120 mg calcium zit, hoeveel zit er dan in een flesje van 0,5L?

Slide 7 - Tekstslide

Oplossingen
Als je suiker in water gooit en roert verdwijnt dit, de oplossing wordt weer helder en er blijft geen suiker over, het is "verdwenen".
Je hebt nu een oplossing gemaakt. 
Het suiker is alleen niet weg, als je het water nu proeft dan is het zoet. 

Slide 8 - Tekstslide

Oplossingen
Het oplossen van suiker in water komt omdat de moleculen van deze stoffen zich mengen.
Alle stoffen op aarde bestaan uit kleine deeltjes genaamd moleculen. Als je suiker in water doet verspreiden de moleculen van suiker zich in het water 

Slide 9 - Tekstslide

suspensies
Niet alle stoffen lossen op in water, 
suiker doet het wel, maar zand niet. 
Als je deze in water doet dan dwarrelt 
het zand rond en uiteindelijk zakt het naar de bodem. 
Dit is geen oplossing maar een suspensie.

Verf is een voorbeeld. 

Slide 10 - Tekstslide

Moleculen, hoe groot zijn die?
Ze zijn heeeeeeel klein. Daarom worden moleculen gemeten in nanometer, dat is 0,000 000 001 m
Een watermolecuul heeft een diameter van ongeveer 0,15 nm, suiker is 1,0 nm. 
De verhouding, in grootte, tussen een pingpong bal en de aarde is even groot als tussen een molecuul en een pingpongbal. 

Slide 11 - Tekstslide

Filtreren
Je kan stoffen in een mengsel op 
verschillende manieren scheiden. 
2 manieren die je moet kennen zijn:
Filteren en extraheren. 
Filteren werkt voor een suspensie, je laat je suspensie door een filter heen lopen waar het oplosmiddel wel doorheen kan, maar de vaste deeltjes niet. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Extraheren
Extraheren komt van het latijnse ex=uit 
en trahere=trekken.
Wordt veel gebruikt bij parfums. 
Als je in een filter rozenblaadjes legt en 
daarna de juiste vloeistof er overheen 
laat gaan neem je wat geur en 
kleurstoffen mee. Zo krijg je het luchtje eruit. 

Slide 14 - Tekstslide

Alcohol als oplosmiddel
we hebben het nu veel over water als oplosmiddel, 
maar veel stoffen lossen niet op in water. 
Daar wordt dan alcohol voor gebruikt. 

Je kan alcohol ook gebruiken om 
objecten vetvrij te maken.

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen:
 Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
 Je kunt de concentratie van een opgeloste stof berekenen.
Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
 Je kunt de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen.

Slide 16 - Tekstslide