Organen van dieren

2.1 : Organen van dieren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.1 : Organen van dieren

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp. (de dwarsdoorsnede staat in je opdrachten)
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 2 - Tekstslide

De organen van een mens
.

Slide 3 - Tekstslide

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies. 

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Orgaanstelsels

Slide 6 - Tekstslide

Benoem de orgaanstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Organen van dieren
zoogdieren:
dezelfde organen en orgaanstelsels 

Slide 8 - Tekstslide

Ook insecten hebben organen en orgaanstelsels
Organen van dieren

Slide 9 - Tekstslide

het skelet is geen orgaanstelsel
A
niet waar
B
waar

Slide 10 - Quizvraag

Een dier bestaat uit vele verschillende organen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een orgaanstelsel?
A
organisme
B
allemaal cellen bij elkaar die een functie hebben
C
organen die samen een functie hebben.
D
weefsel

Slide 13 - Quizvraag


Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 15 - Quizvraag

Is een orgaan een groep organenstelsels die samenwerken?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het spierstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 17 - Quizvraag

Je tong is geen orgaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor levend wezen?
A
Orgaan
B
Dier
C
Organisme
D
Plant

Slide 19 - Quizvraag

Na vandaag:
- Ken je de organen van het verteringsstelsel
- Kun je de functies van het verteringsstelsel beschrijven

Slide 20 - Tekstslide

Vertering
Vertering = het afbreken van voedingsstoffen, zodat deze kunnen worden opgenomen in de dunne darm.

mechanische verkleining (kauwen) -> groter oppervlakte waar enzymen op in kunnen werken

Slide 21 - Tekstslide

Verteringsstelsel

Slide 22 - Tekstslide

Mondholte
  • kiezen, tanden (mechanische verkleining)
  • speekselklieren produceren speeksel. Dit bevat:
- slijm
- eiwitten met bacterie/schimmel
dodende werking
- amylase (zetmeel afbraak)
  • huig, strotteklep

Slide 23 - Tekstslide

peristatische bewegingen komen ook voor in de dikke en dunne darm

Slide 24 - Tekstslide

Maag
  • Sterke spieren die voedsel kneden en vermengen met maagsap
  • Maagsapklieren maken maagsap. Dit bestaat uit:
- zoutzuur (zorgt voor lage pH waardoor eiwitten opzwellen en bacteriën gedood worden)
- pepsinogeen -> peptase (pepsine) (breekt eiwitten af)
- slijm dat de maagwand beschermd

Slide 25 - Tekstslide

12-Vingerige darm
Hier monden afvoerbuizen van galblaas en alvleesklier uit
Alvleessap:
- HCO3-  (zorgt voor verhoging van pH)   
- De enzymen amylase, tryptase en lipase
Gal:     
- gemaakt door lever, nodig voor vetverte-
ring, maar is geen enzym              

Slide 26 - Tekstslide

Dunne darm
  • Opname van voedingsstoffen. Sterk geplooid oppervlakte, waardoor veel opname mogelijk is. 
  • Opname van vet gaat via lymfevaten
  • Darmsapklieren voor laatste stukje vertering. Darmsap bevat de enzymen: peptidase, 
      maltase, lactase en 
      saccharase



Slide 27 - Tekstslide

Dikke darm
Hier vindt de terug resorptie van water en opname van zouten plaats.
Bij de overgang van de dunne darm naar dikke darm zit de blinde darm. 
In de endeldarm vindt de opslag van ontlasting 
plaats. Via de anus verlaten onverteerde resten 
het lichaam.

Slide 28 - Tekstslide