Een zuivere stof is één soort stof met één soort moleculen, bijvoorbeeld kristalsuiker of aluminium.
Een mengsel is een combinatie van stoffen, met meerdere soorten moleculen.
De meeste stoffen die wij gebruiken zijn mengsels.
Slide 3 - Tekstslide
Homogeen en heterogeen
In een homogeen mengsel zitten stoffen in dezelfde fase (vast, vloeibaar, gas) en hierbij kun je de verschillende deeltjes niet waarnemen op macroniveau
In een heterogeen mengsel zitten stoffen in verschillende fasen en deze kun je op macroniveau waarnemen.
Slide 4 - Tekstslide
Homogene mengsels
Oplossing (suiker in water)
Legering (brons)
Gasmengsel (lucht)
Slide 5 - Tekstslide
Heterogene mengsels
Suspensie (chocolademelk), vaste stof in vloeistof
Emulsie (melk), twee vloeistoffen die niet mengen
Rook, vaste stof (roet) in gas (lucht)
Nevel (mist), vloeistof in gas
Schuim (bier), gas in vloeistof of vaste stof
Slide 6 - Tekstslide
Boek blz 35
We lezen klassikaal §1.4; blz. 35 en 36
Luister goed naar je klasgenoot en lees mee in je eigen boek.
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Maak de opgaven 1 en 3 van blz 38.
Je hebt hier 3 minuten de tijd voor, daarna gaan we verder met lezen.
timer
3:00
Slide 8 - Tekstslide
Boek blz 36
We lezen klassikaal §1.4; blz. 36 en 37
Luister goed naar je klasgenoot en lees mee in je eigen boek.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Maak de opgaven 2 en 5 van blz 38.
Je hebt hier 3 minuten de tijd voor, daarna gaan we verder met lezen.