Week 15, les 2, 4m

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Telefoon is opgeruimd

Tas op de grond

Niet eten en oortjes uit
Donnerstag 16. Dezember 2021

Slide 2 - Tekstslide

Planung heute

Rückblick / Fragen
Grammatik Seite 67
Grammatik Seite 69
Gespräche
Wörter üben

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Grammatik A
Seite 67
das Verb "werden"

Lernziele:
  • Je kent de betekenissen van het werkwoord "werden"
  • Je kent alle vormen van "werden" in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Tekstslide

De basisuitgangen
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
feesttenten

Slide 6 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
werden (worden, zullen)
regel: stam + uitgang

werden
stam: -en eraf
-> werd


Slide 7 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd

werd
werd
werd

wirst
wird




du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!
Let op de exta 'e'.

e
e


e

Slide 8 - Tekstslide

Erklärung:   
Het werkwoord werden heeft in het Duits 2 betekenissen.
- De eerste betekenis van het woord is worden
( Ich werde 30 Jahre alt). ik word 30 jaar oud.
 
- De  tweede is zullen
( Wir werden es sehen )  wij zullen het zien.

* De vervoeging doe je bij alle twee betekenissen op dezelfde manier!

Slide 9 - Tekstslide

Ich ...... morgen Karnaval feiern
A
werde
B
wird
C
werden
D
wirst

Slide 10 - Quizvraag

Weil sie lange feiern, ...... sie bestimmt auch spät schlafen gehen.
A
wird
B
werde
C
werden
D
wirst

Slide 11 - Quizvraag

werden (ich)
A
werde
B
wirde
C
werd
D
wird

Slide 12 - Quizvraag

werden (ihr)
A
wirdet
B
werd
C
werdet
D
werdt

Slide 13 - Quizvraag

werden (du)
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest

Slide 14 - Quizvraag

werden (Thomas)
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 15 - Quizvraag

werden (wir)
A
wirden
B
werden
C
werdet
D
wirsten

Slide 16 - Quizvraag

Grammatik B
Seite 69
de e/i Wechsel

Slide 17 - Tekstslide

Lernziele:
  • Je weet wanneer je de e-/i-Wechsel toepast

  • Je weet welke klank in welke letter verandert

  • verder weet je dat ze net zo gaan als regelmatige werkwoorden


Slide 18 - Tekstslide

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i


let op er zijn uitzonderingen ;-(

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Du __________ (vergessen) doch nicht meinen Geburtstag?

Slide 21 - Open vraag

Ich nehme ein Stück Torte. Was ___________ sie?

Slide 22 - Open vraag

Ich treffe sie heute nicht. Vielleicht _______ du sie?

Slide 23 - Open vraag

Ich sehe das Schiff nicht mehr? __________ du es noch?

Slide 24 - Open vraag

Ich helfe ihr immer montags. Wann __________ er ihr?

Slide 25 - Open vraag

Peter __________ (geben) immer die falsche Antwort.

Slide 26 - Open vraag

Ich finde, dass Petra schlecht
(aussehen) __________ .

Slide 27 - Open vraag

Wat klopt niet? Kannst du mir hilfen?
timer
0:15

Slide 28 - Open vraag

Wat klopt niet? Ich liese die Zeitung später.
timer
0:15

Slide 29 - Open vraag

Machen: Aufgabe 15 t/m 24 

Leesteksten en (opgeladen) laptop meenemen!!

Lernen: Lernliste Kapitel 5 
(Seite 88 und 89)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide