Zinsdelen met Ros

Zinsdelen
Een zinsdeel is een stukje van een zin wat uit 1 of meerdere woorden bestaat. Je kunt zinsdelen veranderen maar de woorden blijven bij elkaar.



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Een zinsdeel is een stukje van een zin wat uit 1 of meerdere woorden bestaat. Je kunt zinsdelen veranderen maar de woorden blijven bij elkaar.



Slide 1 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan = een zinsdeel.


Slide 2 - Tekstslide

De zin verdelen
Zinsdelen kunnen uit één of meerdere woorden bestaan.

Om zinsdelen te vinden,
hussel je de zin door elkaar.

Alles wat vóór de persoonsvorm
staat of kan staan is één zinsdeel.

Slide 3 - Tekstslide


Bij het ontleden van zinnen is het heel fijn als je weet wat de persoonsvorm is.


In het Nederlands vormt die de spil van de opbouw van de zin en daarvan kan je gebruik maken bij het vinden van de zinsdelen.


Daarom begin je bij het ontleden van een zin altijd met het vinden van de persoonsvorm!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 7 - Quizvraag


De leerlingen zwaaiden naar hun vrienden.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Opdrachten persoonsvorm

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Ik leer het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Opdrachten onderwerp

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Herhalen met een filmpje hieronder


werkwoordelijk gezegde : zijn alle werkwoorden in een zin
het werkwoordelijk gezegde kan uit één of meer werkwoorden bestaan.



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
A
Woordsoort
B
Zinsdeel

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten werkwoordelijk gezegde

Slide 18 - Tekstslide