les 3 week 46 begrijpend lezen

Wat gaan we doen?
- Uitleg over onbekende woorden.

- Zelfstandig een oefentoets maken.

- Oefentoets nakijken.

- Kahoot!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
- Uitleg over onbekende woorden.

- Zelfstandig een oefentoets maken.

- Oefentoets nakijken.

- Kahoot!

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid


Vandaag gaan we aandacht besteden aan onbekende woorden.


Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les: 
De betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordstrategieën te gebruiken.

Je begrijpt een tekst beter wanneer je de betekenis van een woord weet. 

Slide 3 - Tekstslide

Strategie 1


Een synoniem zoeken. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg strategie 1

Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Deze woorden noem je synoniemen. Zo is trottoir een synoniem van stoep.

Slide 5 - Tekstslide

Zo zoek je een synoniem
Kijk of in dezelfde zin een synoniem staat. Zo niet, lees dan ook de zin voor het moeilijke woord en de zin erna. Bij een synoniem gaat het om één woord dat dezelfde betekenis heeft als het onbekende woord.

- Amin transpireert in de zon. Hij rent over het voetbalveld en zweet enorm.


Slide 6 - Tekstslide

Strategie 2


Een omschrijving zoeken.


Slide 7 - Tekstslide

Uitleg strategie 2
In een tekst kan ook een omschrijving van een moeilijk woord staan. Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord. Let op: bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt en bij een synoniem wordt maar één woord gebruikt.
 
- Lotte houdt de waarheid hardnekkig vol, ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Zo zoek je een omschrijving.
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma’s in dezelfde zin of in de zin ervoor of erna:

- Hidde werkt in de akkerbouw, een vorm van landbouw, waar hij mais en suikerbieten kweekt.


Slide 9 - Tekstslide

Strategie 3


Een voorbeeld zoeken. 




Slide 10 - Tekstslide

Uitleg strategie 3

Soms kun je moeilijke woorden begrijpen door de voorbeelden die genoemd worden:
 
- Yoesra verzamelt haar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan haar kunstwerk.



Slide 11 - Tekstslide

Zo zoek je een voorbeeld.
• Er komt vaak een voorbeeld na de volgende woorden: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
- In het ziekenhuis werken veel specialisten, bijvoorbeeld een oogarts en een chirurg.
• Voorbeelden staan vaak na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma’s.
- Tijdens biologie hadden we het over het gebruik van onze zintuigen: zien, horen, proeven, voelen en ruiken.


Slide 12 - Tekstslide

Alle drie de strategieën op een rij: 
1. Een synoniem zoeken:  stoep - trottoir.

2. Een omschrijving zoeken: hardnekkig -  ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.

3. Een voorbeeld zoeken: tekengerei - potloden, wasco en stiften. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat als het niet lukt? 

Lukt het niet om de betekenis van een moeilijk woord te vinden in de tekst? Gebruik dan een (online) woordenboek.

Slide 14 - Tekstslide


Hebben jullie nog vragen?




Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag!
* Maak de oefentoets.

* Klaar? Maak de woordzoeker.

* Vragen nakijken.

timer
7:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord 1

 B In dezelfde zin, een zin ervoor of een zin erna staat een woord met ongeveer dezelfde betekenis

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord 2


 C
kunnen schaterlachen om iets

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord 3


B veel

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord 4


 wetenschappers

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord 5


4
(hijgend grinniken, lip-smakken of zelfs grommend of krijsend lachen)

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord 6


zoogdieren 

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord 7

A Om te laten zien dat het speeltijd is.

B Om te laten zien dat ze het goed bedoelen.

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord 8

Amerikaanse onderzoekers kunnen wel 65 diersoorten opnoemen die hun eigen lachgeluiden maken. 

Dieren lachen op verschillende manieren. 

Slide 24 - Tekstslide

Antwoord 9

a B grote


b A bekende mensen

Slide 25 - Tekstslide


Had je vijf vragen goed, dan zou je een voldoende hebben gehaald. 

Slide 26 - Tekstslide

Kahoot!

Slide 27 - Tekstslide