Basisstof 3 en 4

Basisstof 3 en 4
Sporten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Basisstof 3 en 4
Sporten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Instructie basisstof 3 & 4
Zelf aan de slag met opdrachten


Slide 2 - Tekstslide

kraakbeen en bot 
Je skelet bestaat uit 
kraakbeen en bot.

Bot bestaat uit;
Veel kalk
Weinig lijmstof

Kraakbeen bestaat uit;
Veel lijmstof
Weinig kraakbeen

Slide 3 - Tekstslide

Bot en Kraakbeen
In de neus en oren zit buigzaam kraakbeen. 

De rest van je lichaam bestaat vooral uit botten. Botten breken veel makkelijker dan kraakbeen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wervel (bot)
tussenwervelschijf (kraakbeen)

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling van botten en kraakbeen 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Samenstelling bot

Slide 8 - Tekstslide

Samenstelling botten
Veel kraakbeen
Weinig kraakbeen

Slide 9 - Tekstslide

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 10 - Quizvraag

Kraakbeen is
A
Buigzaam
B
Niet buigzaam

Slide 11 - Quizvraag

kraakbeen of bot?
A
bot
B
kraakbeen

Slide 12 - Quizvraag

Beenverbindingen

Slide 13 - Tekstslide

Vergroeid

Het heiligbeen bestaat uit botten die vergroeid zijn. De wervels zijn hier aan elkaar vergroeid.

Het staartbeen die aan het heiligbeen zit bestaat ook uit vergroeide wervels.

Slide 14 - Tekstslide

Kraakbeen verbinding
- Klein beetje bewegelijk.
- Kan mee buigen.

- Tussen de ribben en het borstbeen
- Tussen de wervels

Slide 15 - Tekstslide

Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding
De naden zijn kronkelig.

Er is geen beweging mogelijk. 

Slide 16 - Tekstslide

Gewrichtsverbinding
Veel beweging mogelijk

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een beenverbinding?
A
Twee beenderen die met elkaar verbonden zijn
B
Botten die tegenover elkaar bewegen
C
Botten waar spieren aan vast zitten
D
Alleen gewrichten zijn beenverbindingen

Slide 18 - Quizvraag

In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 20 - Quizvraag

Deze beenverbindingen zijn niet beweegbaar
A
beenverbinding 1 en 2
B
beenverbinding 1 en 4
C
beenverbinding 2 en 3
D
beenverbinding 3 en 4

Slide 21 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Aan de slag met;

opdracht 1 t/m 8, basisstof 3, vanaf bladzijde 23
opdracht 1 & 6, basisstof 4, vanaf bladzijde 29

Let op! Volgende week maandag SO onderdelen van het skelet
blz. 18 van je boek

Slide 22 - Tekstslide

Planning
Bespreken van de gemaakte opdrachten
Zelf aan de slag met het skelet


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Planning
Bespreken van de gemaakte opdrachten
Zelf aan de slag met het skelet


Slide 29 - Tekstslide