5.1 Circulatiesystemen

5.1 Circulatiesystemen
Herhaling domein Aarde
Stof 4v (par. 1, 2 en 3)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 Circulatiesystemen
Herhaling domein Aarde
Stof 4v (par. 1, 2 en 3)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Begrijpen hoe de stralingsbalans, de atmosferische circulatie en de oceanische circulatie werken. 

Slide 2 - Tekstslide

Stralingsbalans

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Stralingsbalans:
In- en uitstraling zonlicht

Afhankelijk van:
  • dichtheid van het wolkendek
  • breedteligging
  • lengte dag en zonnestand

in dynamisch evenwicht
-> versterkt broeikaseffect

Aarde straalt meer langgolvige straling uit dan dat het aan kortgolvige straling ontvangt. 
-> broeikaseffect weerkaatst langgolvige straling

Slide 5 - Tekstslide

Verdeling warmte

  • Grote verschillen tussen instraling.
  • Verdeling warmte door wind en zeestromen.



Slide 6 - Tekstslide

Atmosferische circulatie

Slide 7 - Tekstslide

Atmosfeer
De luchtlaag rond de aarde.
Opgebouwd uit: N2, O2, H2O, broeikasgassen en vaste deeltjes. 

-> Broeikasgassen
-> Atmosferische circulatie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Corioliseffect
 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Atmosferische circulatie
Wet van Buijs Ballot:
  1. lucht stroom van hoge druk naar lage druk
  2. De wind heeft een afbuiging door het corioliseffect
NH -> rechts, ZH -> links

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Kou- en warmtefront

Slide 19 - Tekstslide

Moesson?

Slide 20 - Tekstslide

Passaten en moessons
Passaat: wind tussen 30 graden en evenaar

Moesson: omgebogen passaat

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Oceanische circulatie: zeestromen

Slide 24 - Tekstslide

Thermohaliene circulatie

Slide 25 - Tekstslide

ENSO
ENSO: El Niño - Southern Oscillation

El Niño: oceanische deel
Southern Oscillation: atmosferische deel

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Southern Oscillation
Zuidelijke oscillatie: voortdurende verandering van het luchtdrukverschil tussen Indonesië en Peru

Normale situatie: 
Lagedrukgebied boven Darwin, hogedrukgebied boven Tahiti.
Noordoostpassaat en Zuidoostpassaat.
Overheersende windrichting: O -> W


Slide 28 - Tekstslide

La Niña
Oostelijke wind -> zeestroom van Peru naar Indonesië

Kust Peru: opwellend koud diepzeewater
-> koelt lucht af
-> hogedrukgebied boven Peru

Indonesië en Australië: aanvoer warm water
-> warmt lucht op
-> Sterker lagedrukgebied -> veel neerslag

Versterke situatie: La Niña, grotere drukverschillen met sterkere stromingen en passaten. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Southern Oscillation
Veranderde situatie:
  • Lagedrukgebied boven Darwin wordt heel zwak, dus er is niet echt lage druk (weinig verschil).
  • Sterker lagedrukgebied boven Tahiti.
  • Passaten verzwakken of verdwijnen
  • Kans op een westenwind.  

Slide 31 - Tekstslide

El Niño
Normale systeem/La Niña draait om.

Drukverschillen minderen, passaten verzwakken/verdwijnen
Ergste geval: omdraaien windrichting. 

Westenwind -> westelijke zeestroom.
Peru: geen opwellen koud water, geen visvangst, neerslag leidt tot overstromingen. 
Indonesië: weinig neerslag, bosbranden. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

examenopgaven

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Sleepvraag

Gebruik de atlas.
In de Zuid-Chinese Zee overheerst in een deel van het jaar een koude
stroming en in een ander deel van het jaar een warme stroming.
1p 22 Geef aan waardoor deze wisselende stromingen ontstaan.

Slide 36 - Open vraag

Zeestromen worden aangedreven door verschillen in temperatuur en
zoutgehalte.
1p 9 Welke exogene kracht speelt ook een rol in de aandrijving van
zeestromen?

Slide 37 - Open vraag

Een van de natste plaatsen in Afrika is de stad Douala in Kameroen. Het
hele jaar door valt hier veel neerslag. In de periode mei-augustus is de
hoeveelheid neerslag echter nog groter dan in de overige maanden.
Geef eerst aan waardoor in Douala het hele jaar door veel neerslag valt.

Slide 38 - Open vraag

Beschrijf vervolgens het ontstaan van de nog grotere hoeveelheid
neerslag in Douala in de periode mei-augustus.

Slide 39 - Open vraag

Gebruik de atlas.
In de zeeën ten noorden van Siberië verschilt het zoutgehalte in de zomer van dat in de winter
Beschrijf de wijze waarop dit verschil in zoutgehalte ontstaat.

Slide 40 - Open vraag

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 5
§ 1

Slide 41 - Tekstslide