wk 20

Deze les maak je op maandag 11 mei

slide 1 t/m 21
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les maak je op maandag 11 mei

slide 1 t/m 21

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...tijdens de liveles een goed voorbeeld van een interview bekeken (opdracht van een leerling van vorig jaar).
...geleerd wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
...tips verzameld over hoe je een goed interview kunt houden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...een interview bekijken en letten op soorten vragen.
...verder lezen in je leesboek/werken aan je interview met de hoofdpersoon.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling theorie
Soorten vragen:
  1. Open vragen
  2. Gesloten vragen
  3. Doorvraag-vragen

Slide 4 - Tekstslide

Theorie: open vragen
Bij open vragen heeft de geïnterviewde ruimte om te antwoorden.
Voorbeeld:
Wat vindt u van…?
Waarom …?
Hoe komt het dat…?
Wat kunt u vertellen over…?


Met een open vraag geef je je gesprekspartner de ruimte om te vertellen wat hij belangrijk vindt.

Voordeel: je duwt de geïnterviewde niet een bepaalde kant op.
Nadeel: de geïnterviewde kan te veel kanten opgaan.


Slide 5 - Tekstslide

Theorie: gesloten vragen
Met een gesloten vraag kun je specifieke informatie van je gesprekspartner verkrijgen en je kunt nagaan of je de ander goed begrepen hebt. Een gesloten vraag levert een antwoord op als 'ja', 'nee' of een ander enkelvoudig antwoord, zoals 'leuk' of 'goed'.

Voorbeeld:
Is uw werk belangrijk voor u? – Ja.
Gaan studenten in de toekomst online college volgen? – Misschien.

Voordeel: je kunt iemand tot een simpel antwoord dwingen.
Nadeel: de sturing kan vervelend zijn en iemand kan heel korte antwoorden geven, waardoor je weinig informatie krijgt.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie: doorvragen
Soms geeft iemand enkel korte antwoorden, waardoor je niet genoeg informatie krijgt.

Vraag dan tijdens het interview goed door. Dat doe je omdat je meer over het onderwerp wil weten of omdat je nog niet tevreden bent met het antwoord.

Voorbeeld:
'Vertel daar eens iets meer over: 'Waarom denk je dat?' 'Vind je het lastig daarover te praten? Waarom?' 'Dat zeg je nou wel, maar ...'

Slide 7 - Tekstslide

10 tips voor het houden van een interview
1. Bereid je goed voor
2. Stel de juiste (open) vragen
3. Vraag goed door
4. Houd de rode draad van je gesprek vast
5. Wees voorzichtig met het stellen van suggestieve vragen (vragen die de geïnterviewde in een bepaalde richting duwen/woorden in de mond leggen)
6. Stel niet meer dan 1 vraag tegelijk (vermijd meervoudige vragen)
7. Stel begrijpelijke vragen: gebruik de actieve vorm, gebruik enkelvoudige zinnen (dus geen bijzinnen), formuleer je vragen zo concreet mogelijk, stem je woordkeus af op je gesprekspartner
8. Zorg voor een duidelijk indeling in inleiding, middenstuk en slot
9. Voorkom vragen waarop sociaal wenselijk geantwoord wordt
10. Houd je eigen mening op de achtergrond

Slide 8 - Tekstslide

Interview: soorten vragen

Bekijk dit fragment en beantwoord de vragen op de volgende slides.



Slide 9 - Tekstslide

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Het gaat heel lekker ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 10 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe komt het dat schijnbaar ..'

A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 11 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe werkt dat in...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 12 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Maar waar zit dan ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 13 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Heb je weleens dit soort ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 14 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe moet ik zo'n laboratorium ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 15 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Verveelt dat nooit ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Komen mensen nou naar jou ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 17 - Quizvraag

Vraagt de interviewer ook door? Zo ja, schrijf zo'n vraag op.

Slide 18 - Open vraag

Lesdoel behaald? Ik kan soorten vragen herkennen in een interview.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

De fictie-opdracht 'Interview met de hoofdpersoon' is duidelijk voor mij.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams.

De rest van de les lees je verder in je leesboek of werk je verder aan je interview met de hoofdpersoon.

Slide 21 - Tekstslide