Les 16: interview met de hoofdpersoon

Interview met de hoofdpersoon
Nederlands
Les 16


Verbale en non-verbale communicatie
Techniek van het doorvragen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Interview met de hoofdpersoon
Nederlands
Les 16


Verbale en non-verbale communicatie
Techniek van het doorvragen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les..
...heb je geleerd wat de regels zijn van de directe rede.
... heb je de spellingsregels van de directe rede toegepast in jouw verslag.
... heb je verder gewerkt aan het concept van jouw interviewverslag.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
....leren wat het verschil is tussen verbale en non-verbale communicatie.
...ook leren wat 'doorvragen' is.
...verder werken aan het concept van jouw interviewverslag (quotes selecteren en verwerken).

Slide 3 - Tekstslide

Lees de theorie door die op deze slide staat.

Slide 4 - Tekstslide

Kijk en luister naar het fragment met cabaretier Dolf Jansen. Beantwoord daarna de vragen op de slide 6 t/m 11.

Slide 5 - Tekstslide

Dolf Jansen gebruikt veel non-verbale communicatie. Geef aan van welke vorm van non-verbale communicatie hij in dit fragment opvallend veel gebruikmaakt

Slide 6 - Open vraag

a. Beschrijf wat hij doet tussen 0.27 en 0.31.
b. Waarom doet hij dit?

Slide 7 - Open vraag

a. Beschrijf wat hij doet tussen 0.32 en 0.38
b. Wat wil hij met die houding duidelijk maken?

Slide 8 - Open vraag

a. Beschrijf de non-verbale reactie van Dolf op het meisje met de zachte stem.

b. Waarom doet hij dit

Slide 9 - Open vraag

Op 1.22 zegt Dolf: 'Confucius, ik raak in de war! (. ..) Dat is een Latijns grapje: Leg de grap in je eigen woorden uit.

Slide 10 - Open vraag

Gebarentaal is een volwaardige taal met een eigen woordenschat en grammatica.Valt gebarentaal onder verbale of non-verbale communicatie? Licht je antwoord toe.

Slide 11 - Open vraag

Theorie open vragen, gesloten vragen en 'doorvragen'
De vorige lessen heb jij geleerd wat gesloten vragen en open vragen zijn. In jouw interviewverslag ga je 10 open vragen stellen aan jouw hoofdpersoon (of personen). Je mag tussen de antwoorden van de geïnterviewde door ook een paar extra vragen opnemen die vallen onder het 'doorvragen'.
Zie theorie op volgende slide.

Slide 12 - Tekstslide

Theorie: doorvragen
Soms geeft iemand enkel korte antwoorden, waardoor je niet genoeg informatie krijgt.
Vraag dan tijdens het interview goed door. Dat doe je, omdat je meer over het onderwerp wil weten of omdat je nog niet tevreden bent met het antwoord.

Voorbeelden
'Vertel daar eens iets meer over' 'Waarom denk je dat?' 'Vind je het lastig daarover te praten? Waarom?' 'Dat zeg je nou wel, maar ...'

Slide 13 - Tekstslide

Weet je het nog?
Maak nu de quizvragen op slides 15 t/m 19.

Slide 14 - Tekstslide

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open vraag, gesloten vraag of doorvragen gaat.

'Hoe komt het dat schijnbaar ..'

A
open vraag
B
gesloten vraag
C
doorvragen

Slide 15 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open vraag, gesloten vraag of doorvragen gaat.

'Hoe werkt dat in...'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
doorvragen

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open vraag, gesloten vraag of doorvragen gaat.

'Maar waar zit dan ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
doorvragen

Slide 17 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open vraag, gesloten vraag of doorvragen gaat.

'Heb je weleens dit soort ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
doorvragen

Slide 18 - Quizvraag

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open vraag, gesloten vraag of doorvragen gaat.

'Vind je het lastig om daarover te praten?'
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
doorvragen

Slide 19 - Quizvraag

Opmerking tot slot
Denk zelf goed na of je de methode van het 'doorvragen' gaat verwerken in het verslag. Het opnemen van kleine vragen tussendoor kan ervoor zorgen dat het interviewverslag vlot wordt en en dat de vragen soepel in elkaar overlopen.
Beslis zelf of je deze techniek gebruikt.
Jij bent de journalist van deze publicatie!


Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag! Voor nu...
Wat? In jouw interviewveslag moeten twee quotes van de hoofdpersoon (of personen) verwerkt worden. Dit doe je door in het boek te kijken naar twee pakkende zinnen van deze persoon (personen) en dit te verwerken in de antwoorden van het interview.

Hoe? Pak het boek. Selecteer twee quotes van de hoofdpersoon (of personen) die als antoorden mooi aansluiten op de vragen van de interviewer.

Klaar? Sla deze quotes goed op en bewaar ze voor de volgende les! Dan krijg je instructies over het verwerken van deze quotes in het verslag. Niet langer wachten? Verwerk dan zelf de twee citaten (quotes) van jouw hoofdpersoon alvast in het verslag. Geef deze twee zinnen een kleurtje.

Slide 21 - Tekstslide

Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams.

Volgende les: quotes verwerken in verslag (instructies).

Slide 22 - Tekstslide