Unité 4: de futur proche - toekomende tijd
De futur proche gebruik je om te vertellen wat je in de toekomst gaat doen (toekomst van VANDAAG).
Hoe maak ik de futur proche?
Vorm van het werkwoord aller + heel werkwoord
BV: Ik ga vanmiddag zwemmen (nager)
Cet après-midi, je vais nager