Het skelet

het skelet, inleiding
Nodig: Boek, pen en papier
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

het skelet, inleiding
Nodig: Boek, pen en papier

Slide 1 - Tekstslide

les doel
  • Aan het einde van de les kun je de verschillende functies van het skelet benoemen en aan de hand van een boorbeeld een van de functies uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan je vertellen wat osteoclasten, osteoblasten en osteocyten in het bot doen. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke functies van het skelet ken je?

Slide 3 - Woordweb

Opdracht (7)
  • Bekijk het filmpje
  • Welke functies heeft het skelet volgens dit filmpje?
  • Lees nu de inleiding bij hoofdstuk 3 in je boek. Welke functies heeft het skelet nog meer?

Slide 4 - Tekstslide

Bewegen

  • Botten zijn aanhechtingsplaats voor spieren, maken samen met spieren beweging mogelijk
  • Botten kunnen werken als hefbomen

Slide 5 - Tekstslide

Steun en vorm

  • Skelet bepaalt je lengte
  • Waarom worden ouderen (soms zelfs tot 10 centimeter) kleiner?

Slide 6 - Tekstslide

Bescherming

  • Ribben beschermen het hart en de longen
  • Schedel beschermt...?
  • Wervelkolom beschermt...?

Slide 7 - Tekstslide

Opslag

  • In botten zijn mineralen en energie opgeslagen

Slide 8 - Tekstslide

Bloedcelproductie

Beenmerg en bloedcellen worden gevormd in de mergholten in de botten vooral in de met zwart aangegeven gedeelten

Slide 9 - Tekstslide

Welke ziektebeelden ben jij afgelopen week die betrekking hebben op het skelet?

Slide 10 - Woordweb

Opdracht (7)

Bij het filmpje: Noteer de verschillende botcellen en leg in je eigen woorden uit wat de functie van die cel is. 

Lees in je boek (VP)3.2.2 of (VZ)3.1.2 en check of je de juiste functie hebt beschreven bij de juiste botcel.

Slide 11 - Tekstslide

lesdoel behaald?
Aan het einde van de les kun je de verschillende functies van het skelet benoemen en aan de hand van een boorbeeld een van de functies uitleggen. 

Slide 12 - Tekstslide

Individuele opdracht.
  • Volwassenen hebben 206 botten pasgeborenen daarentegen hebben 300 botten
  • Ga na waarom pasgeborenen veel meer botten hebben en bedenk 3 verschillende botten die op latere leeftijd er niet meer zijn .
  • Zoek ook uit of er een bot is dat op latere leeftijd wel aanwezig is, maar bij pasgeborenen niet.
  • Tijd over? 

Slide 13 - Tekstslide