Getallen schrijven: letters en cijfers

Getallen schrijven: letters en cijfers
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Getallen schrijven: letters en cijfers

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je getallen schrijven in letters en cijfers volgens de juiste regels.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het schrijven van getallen in het Nederlands?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Letters voor hele getallen
Voor hele getallen van één tot en met twintig en tientallen tot honderd gebruiken we letters.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letters voor honderdtallen en duizendtallen
Ook honderdtallen tot duizend en duizendtallen tot tienduizend worden in letters geschreven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letters voor grote getallen
Voor getallen zoals honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen gebruiken we ook letters.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letters voor rangtelwoorden
Ook rangtelwoorden worden in letters geschreven, zoals twaalfde, zeventigste, vier miljoenste.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers voor getallen boven twintig
Voor getallen boven de twintig gebruiken we cijfers, zoals 88 miljoen, de 34e editie, 42 aanwezigen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers voor maten, gewichten en data
Voor maten, gewichten, data, exacte tijdstippen en percentages gebruiken we cijfers.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers voor maten, gewichten en data
Als het dus gaat om exacte waardes: 

  • In de bebouwde kom is de maximumsnelheid 50 km/u.
  • Morgen wordt het 14 ºC.
  • Een overnachting kost € 100,- (of: 100 euro) per persoon.
  • We vertrekken op 15 maart.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nummering
Bij het nummeren van de onderdelen van een groter geheel, of van een reeks, verdienen cijfers de voorkeur: ‘hoofdstuk 1’, ‘paragraaf 3.4’, ‘optie 1 en optie 2’, ‘deel 1 t/m 7’, ‘groep 5’, ‘klas 6’.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leeftijden 
Leeftijden vallen niet precies in een van deze categorieën in te delen. Veel nieuwsredacties geven leeftijden altijd in cijfers weer: een jongen van 17, een vrouw van 40.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een zin of alinea 
Als in een zin of alinea door elkaar getallen in cijfers en in letters zouden voorkomen bij hantering van de richtlijn. 

Het is dus niet dertig koopwoningen en 28 huurwoningen, maar 30 koopwoningen en 28 huurwoningen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een zin of alinea 
Dus als er anders een rare mix van woorden en cijfers zou ontstaan. Dus niet: 
‘Van de 45 deelnemers zijn er zeventien gezakt en 28 geslaagd’, maar liever: 
‘Van de 45 deelnemers zijn er 17 gezakt en 28 geslaagd.’

Dit is alleen als het gaat om hetzelfde onderwerp. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere regels en uitzonderingen
Breuken schrijven we los, grote ronde getallen combineren letters en cijfers, en bij klinkerbotsing gebruiken we een trema.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.