Cijfers en getallen, 3 HAVO

Cijfers en getallen hf. 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Cijfers en getallen hf. 3

Slide 1 - Tekstslide

Je gebruikt letters:
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers:
Je gebruikt letters:
Voor getallen van één tot en met twintig
Voor de tientallen tot honderd
Voor de honderdtallen tot duizend
Voor de duizendtallen tot tienduizend


Slide 2 - Tekstslide

Voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen
Voor de rangtelwoorden van bovenstaande getallen (ook op vorige dia): eerste, miljoenste, twintigste

Slide 3 - Tekstslide

Je gebruikt cijfers:
- Voor getallen boven de twintig
- Voor maten, gewichten, data, exacte tijdstippen en procenten

Slide 4 - Tekstslide

Let op:
-Schrijf breuken los: een vierde, drie zeven achtste, maar vijfenhalf
- Cijfers hebben een voorkeur als er een rare mix van cijfers en woorden zou ontstaan.
- Voor grote ronde getallen in een lopende tekst gebruik je wel een mix van cijfers en letters
- Bij klinkerbotsing gebruik je een trema: drieënhalf

Slide 5 - Tekstslide

628
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

vijfendertig procent
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

36 miljoen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

5 duizend
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

twintig januari
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

3 honden
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

negentien kilo
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag