klas 4 argumentatieleer

A5 Argumentatieleer en leesvaardigheid
Argumentatieschema 's, argumentatiestructuren en drogredenen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

A5 Argumentatieleer en leesvaardigheid
Argumentatieschema 's, argumentatiestructuren en drogredenen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Geef een waarderend argument bij de stelling: Scholen moeten open blijven (in tijden van corona).

Slide 4 - Open vraag

Benoem 1 en 2. Ik doe liever geen eindexamen (1), want als ik slaag moet ik naar een vervolgopleiding (2).
A
(1) standpunt, (2) argument
B
(1) argument, (2) standpunt
C
twee standpunten
D
twee argumenten

Slide 5 - Quizvraag

"Abortus moet verboden worden. Een ongeboren kind heeft ook recht om te leven!"
Feitelijk of waarderend?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 6 - Quizvraag

De invoering van de OV-chipkaart heeft al veel problemen opgeleverd. Oplaadpalen doen het bijvoorbeeld vaak niet.
Feitelijk of waarderend?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk schema?
Ik ben niet meer verliefd op je en ik denk niet dat ik dat ooit weer word. We kunnen er beter een punt achter zetten.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend

Slide 14 - Quizvraag

Welk schema?
Uiteindelijk wen je aan dat alcoholvrije bier. Je vergeet namelijk hoe echt bier smaakt. Dat is dus geen reden om alcohol te blijven drinken.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend

Slide 15 - Quizvraag

argumentatieschema's

Slide 16 - Tekstslide

Het geheel van argumenten en standpunt wordt redenering of argumentatie genoemd.

Het verband tussen argumenten en standpunt noemen we een argumentatieschema.

Slide 17 - Tekstslide

De argumentatie kan gebaseerd zijn op:.

  • oorzaak en gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen 
  • voorbeelden
  • vergelijking
  • doel-middelrelatie

Slide 18 - Tekstslide

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Slide 19 - Tekstslide

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.

Slide 20 - Tekstslide

Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatie op basis van voorbeelden.
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.

Slide 22 - Tekstslide

Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 

Slide 23 - Tekstslide

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 24 - Quizvraag

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 25 - Quizvraag

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 26 - Quizvraag

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er superschoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Overhaaste generalisatie
C
verkeerde vergelijking
D
Persoonlijke aanval

Slide 30 - Quizvraag

De mensen die het met Hugo de Jonge oneens zijn, moeten wel last van alzheimer-light hebben.
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Onterecht beroep op autoriteit
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 31 - Quizvraag

Ik ben de directeur omdat ik het hier voor het zeggen heb.
A
Cirkelredenering
B
Overhaaste generalisatie
C
Onjuist beroep op autoriteit
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 32 - Quizvraag

Die zaak is kil en onpersoonlijk ingericht en de stoelen zitten niet comfortabel. We moeten daar niet gaan vergaderen.’
A
Ontduiken van de bewijslast
B
Op de man spelen (persoonlijke aanval)
C
vertekenen van een standpunt
D
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide