Levensloop hoofdstuk 6

Levensloop hoofdstuk 6
De betaalbaarheid van de AOW in tijden van vergrijzing
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Levensloop hoofdstuk 6
De betaalbaarheid van de AOW in tijden van vergrijzing

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:



  • Uitleggen wat vergrijzing is
  • Uitleggen wat het  verschil is tussen actieven en inactieven
  • Uitleggen waarom het verhogen van de AOW leeftijd op twee manieren helpt om deze betaalbaar te houden
  • Uitleggen wat het solidariteitsbeginsel is
  • Uitleggen wat het verschil is tussen het omslagstelsel (AOW)  en het kapitaaldekkingsstelsel (Pensioen)
  • Uitleggen wat welvaartsvast en waardevast is


Slide 2 - Tekstslide

Geschiedenis
Tot de 2e wereldoorlog waren kinderen verplicht voor hun bejaarde ouders te zorgen, maar "op 14 augustus 1941 formuleerden de geallieerden in het Atlantic Charter de idealen van de vrije wereld, waaronder ‘vrijwaring van gebrek’. 

Dit werd uiteindelijk de verzorgingsmaatschappij zoals wij die kennen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Oudedagsvoorziening
1) AOW - algemene ouderdomswet. Iedereen tussen 15 en 65 bouwt 2% per jaar recht op als je in NL woont. 

70% van minimumloon en daarmee geindexeerd (gaat mee met zelfde percentage).

Betaald dmv omslagstelsel. De werknemers betalen premie en dat wordt omgeslagen naar gepensioneerden. Ik betaal nu en later betalen anderen voor mij - ook ruilen over de tijd ;-)


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Ruilen tussen generaties 
Iedereen in Nederland heeft recht op een basispensioen. (AOW)
 
De AOW (Algemene Ouderdoms Wet) is een voorbeeld van een omslagstelsel, de mensen die betaalde arbeid verrichten betalen voor de mensen die met pensioen zijn. 
AOW krijgt iedere Nederlander vanaf een bepaalde leeftijd (2020: 66 jaar en 4 maanden)

Slide 10 - Tekstslide

Probleem vergrijzing
Een relatief kleine groep actieven (werkenden) moet de uitkering (AOW) voor de relatief grote groep 65/67+'ers betalen. De AOW leeftijd is vanwege de vergrijzing de laatste jaren opgehoogd (van 65 naar straks 67 jaar)

Slide 11 - Tekstslide

Verhoging AOW-leeftijd
Door de AOW-leeftijd te verhogen zijn er minder mensen die een AOW-uitkering krijgen (inactieven) en zijn er meer mensen die werken en betalen voor de AOW (actieven)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aanvulling op AOW
Mensen die betaald werk verrichten betalen maandelijks premie om later , behalve AOW, ook een pensioenuitkering te krijgen.
Deze pensioenpremie is gebaseerd op het kapitaaldekkingstelsel: je betaalt premie die later wordt gebruikt om jouw pensioen van te betalen.

Slide 14 - Tekstslide

Problemen bij AOW
Vergrijzing - door meer ouderen en minder jongeren daalt het aantal mensen met een baan (a) en stijgt het aantal inactieven met recht op uitkering (i).

De i/a ratio stijgt dus - oftwel er moet per actieve meer betaald worden voor de inactieven.
Oplossingen: langer doorwerken (i↓ en a↑)
premies↑
pensioenen ↓

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Solidariteit
De AOW is gebaseerd op het solidariteitsprincipe:
De werkenden betalen voor de niet werkenden. We zijn solidair met elkaar. Waar hebben we dat eerder gezien? Bij de basisverzekering van de zorgverzekering!

Slide 17 - Tekstslide

Waardevast of welvaartsvast
Een uitkering is waardevast of welvaartsvast. 

Waardevast --> Uitkeringen die aangepast worden aan de inflatie

Welvaartsvast --> Uitkeringen die de loonontwikkeling volgen 

Slide 18 - Tekstslide

Bedrijfspensioenen
2) Bijna alle werknemers sparen verplicht bij een pensioenfonds voor hun bedrijfstak. Grootste deel betaalt werkgever!

Die beleggen het zodat je uiteindelijk tot max 70% van gemiddelde salaris uitkomt (middelloonstelsel).

De franchise is het deel van je inkomen waar je AOW voor krijgt en daar betaal je geen premies voor bedrijfspensioen over.

Slide 19 - Tekstslide

Eigen besparingen
3) Voor aanvulling op 1e twee pijlers (of als ZZP'er en je geen bedrijfspensioen hebt) sparen mensen zelf via bv:

- spaarrekening
- beleggen
- investeren in onroerend goed

Slide 20 - Tekstslide

Verschil AOW en pensioen
Toch bestaat er een verschil tussen de AOW en de rest van uw opgebouwd pensioen. De AOW uitkering is gebaseerd op een omslagstelsel en de rest van uw opgebouwd pensioen is gebaseerd op een kapitaaldekkingsstelsel. Het kapitaaldekkingsstelsel wil zeggen dat u zelf betaald voor uw eigen pensioen. Het omslagstelsel wil zeggen dat iedereen voor elkaar betaald. De jongere generatie werkende op dit moment betaald voor de oudere generatie die een AOW-uitkering krijgen. U kunt zelf kiezen of u een aanvulling wilt op uw AOW-uitkering. Deze vrijheid heeft u bij de AOW niet. Voor de AOW-uitkering moet iedere werkende verplicht meebetalen. Dit is het verschil tussen AOW en pensioen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welk probleem ontstaat er in het huidige pensioenstelsel?

Slide 24 - Open vraag

Kapitaaldekkingstelsel

Slide 25 - Tekstslide

Problemen bij bedrijfspensioen
Geld wordt belegd maar beleggingen kunnen ook minder waard worden!

Dekkingsgraad = huidige waarde van de belegde middelen / contante waarde van toekomstige verplichtingen * 100%

DNB houdt toezicht op de pensioenfondsen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Op 1 januari van een jaar heeft het pensioenfonds Altijd Beter zijn totale vermogen van € 125 miljard voor 70% belegd in obligaties en voor 30% in aandelen.

Het pensioenfonds heeft op 1 januari een dekkingsgraad van 105%.
(dekkingsgraad = (vermogen/toekomstige uitkeringsverplichtingen) × 100%)


Is de dekkingsgraad een stroomgrootheid of een voorraadgrootheid?
A
Stroomgrootheid
B
Voorraadgrootheid
C
Allebei
D
Geen van beiden

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat kan het pensioenfonds doen als de dekkingsgraad te laag is?

Slide 30 - Open vraag

Dekking
Pensioenfondsen beheren het geld van een enorme groep Nederlanders.
Om te voorkomen dat de pensioenpot leeg is voordat de huidige deelnemers ervan kunnen profiteren, zijn er regels opgesteld over de minimaal noodzakelijke dekkingsgraad.

Wanneer de dekkingsgraad onder de 105% komt, zijn pensioenfondsen verplicht maatregelen te nemen. Deze maatregelen moeten erop gericht zijn dat de dekkingsgraad binnen 3 jaar weer boven de 105% komt. Het korten van pensioenuitkeringen is in zo’n geval een reëel gevaar.

Bij een dekkingsgraad tussen de 105% en 112% is het pensioenfonds nog steeds verplicht om maatregelen te nemen, zodat de dekkingsgraad in 15 jaar stijgt.

Pas bij een dekkingsgraad van méér dan 112% mag een pensioenfonds de uitkering van de huidige uitkeringsgerechtigden weer laten stijgen.

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 6.9 t/m 6.15

Slide 32 - Tekstslide