6 Spelling Thema 5
1 / 15
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem 4 woorden met een z die klinken als een s.
Slide 3 - Woordweb
sz
z
spraak.....aam
enig......ins
lee.....aal
vuilnis....ak
rug....ak
bal.....aal
Slide 4 - Sleepvraag
Welk woord past in de zin?
Iedereen ________ ! Ik kom eraan.
Iedereen ________ ! Ik kom eraan.
A
broekzak
B
opzij
C
hetzelfde
D
hoofdzaak
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord past in de zin?
Sorry, ik deed het niet met _________
Sorry, ik deed het niet met _________
A
opzet
B
noodzaak
C
opzij
D
zeldzaam
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord past in de zin?
Mijn nieuwe skateboard is echt ___________ klein.
Mijn nieuwe skateboard is echt ___________ klein.
A
broekzak
B
zeldzaam
C
hoofdzaak
D
opzet
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord past in de zin?
Hij past zo in mijn __________
Hij past zo in mijn __________
A
zeldzaam
B
opzet
C
broekzak
D
hetzelfde
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Vul 4 woorden in met de ij
Slide 10 - Woordweb
ei
ij
Slide 11 - Sleepvraag
Vul in
ber____kbaar
ber____kbaar
A
ei
B
ij
Slide 12 - Quizvraag
Vul in
ongel____k
ongel____k
A
ei
B
ij
Slide 13 - Quizvraag
Vul in
dichterb____
dichterb____
A
ei
B
ij
Slide 14 - Quizvraag
Vul in
allerl___
allerl___
A
ei
B
ij
