TL3: Schrijven H5: overtuigende tekst

Schrijven
Overtuigende tekst
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schrijven
Overtuigende tekst

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Je kunt een overtuigende tekst schrijven met een inleiding, middenstuk en slot
Je weet wat een standpunt is
Je kunt je mening (= standpunt) onderbouwen met argumenten/voorbeelden

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een mening (standpunt)?
A
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee eens.
B
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee oneens.
C
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er eens of oneens mee zijn.
D
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er niets van zeggen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een argument (reden)?
A
Een uitleg waarmee je een feit verdedigt.
B
Een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
C
Een uitleg waarmee je een reden verdedigt.
D
Iets wat je moet controleren.

Slide 5 - Quizvraag

In een tekst ziet dat er zo uit ...

Slide 6 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 7 - Tekstslide

In welke alinea('s) kun je de mening van de schrijver lezen?
A
alinea 1
B
alinea 2
C
alinea 1 en 2

Slide 8 - Quizvraag

Aan welke woorden kun je zien dat
alinea 2 een mening bevat?

Slide 9 - Open vraag

De schrijver zegt: 'Ik vind dat de hond direct in beslag moet worden genomen'.

Welk argument (reden) geeft hij hiervoor?

Slide 10 - Open vraag

De schrijver zegt: 'Een pittig gesprek is volgens mij een slecht plan'.

Welk argument (reden) geeft hij hiervoor?

Slide 11 - Open vraag

Theorie

Slide 12 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 13 - Tekstslide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 14 - Tekstslide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 15 - Tekstslide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, daarom, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 16 - Tekstslide

In een overtuigende tekst ...

- maak je de lezer duidelijk hoe jij over een onderwerp denkt
- je geeft niet alleen je mening
- je overtuigt de lezer van jouw mening (= standpunt)
- om je mening te verdedigen, gebruik je argumenten

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet een overtuigende tekst eruit?

Slide 18 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk, slot

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Schrijven h5 (een overtuigende tekst schrijven)

Slide 20 - Tekstslide