§3.4 de opkomst van het fascisme

3.4: De opkomst van het fascisme
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4: De opkomst van het fascisme

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1. Nakijken huiswerk (blz. 145, opdracht 6 t/m 12)
2. Uitleg paragraaf 4

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3.4
1: Je kunt uitleggen dat de crisis in de Verenigde stagen ook gevolgen had voor de mensen in Europa kent.
2: Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.
3: Je kunt uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het fascisme in Europa groeide.

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
1. terugblik op 3.3
2. uitleg van 3.4
3. lezen en maken blz 149 t/m 151

Slide 4 - Tekstslide


Wapenstilstand
11-11-1918, 11 uur



De vrede met de Russen had er niet voor gezorgd dat de Duitsers
de oorlog het Westfront konden winnen.
Uiteindelijk zorgt de komst van de Amerikanen voor de doorslag:
na vier jaar is het voorbij voor Duitsland

Slide 5 - Tekstslide


Vredesonderhandelingen 
in Parijs
1919



Een wapenstilstand is nog geen vrede. Hierover werd 
tussen januari en juni 1919 onderhandeld in Versailles.

Slide 6 - Tekstslide

Verdrag van Versailles (1)
Uitgangspunt: Duitsland is de schuldige.

  • Duitsland moet veel grondgebied afstaan (10%) 
  • Duitsland mag geen leger aan de grens plaatsen.
  • Duitsland moet het leger verkleinen tot 100.000 man
  • Duitsland moet herstelbetalingen doen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


Verdrag?! Dictaat!


In Duitsland is grote onvrede en spreekt men
liever van het Dictaat van Versailles.

Een dictaat is iets dat je MOET doen. Duitsland moest ondertekeken.

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen
Opkomst van Hitler: hij speelt in op de Duitse onvrede over het Verdrag van Versailles


Uiteindelijk ook de Tweede Wereldoolog, waarbij Hitler er alles aan zou doen om de gevolgen van het Verdrag van Versailles te vernietingen...en daarin ook slaagt. 

Slide 10 - Tekstslide

Armoede
De herstelbetalingen waren zo hoog, dat er een enorme armoede kwam

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Crisis in de wereld 
vanaf 1929



Door overproductie van fabrieken, veel kopen op afbetaling en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de Amerikaanse economie in elkaar.
Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept... 

Slide 13 - Tekstslide

Crisis in Europa
De crisis was ook te merken in Europa
In Nederland werd 1/3 werkloos
In Duitsland was geld helemaal niks meer waard
Het werd gebruikt als behang, speelgoed of brandhout
Er is een verhaal van een Duitser die in een kruiwagen zijn loon kreeg. Voordat hij naar huis ging, ging hij naar de kroeg. De kruiwagen bleeg buiten staan. Toen hij weer buiten kwam, was de kruiwagen gestolen en het geld achtergelaten.

Slide 14 - Tekstslide

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt uitleggen dat de crisis in de V.S. ook gevolgen had voor de mensen in Europa
  • Nederlandse bedrijven handelden met Amerikaanse bedrijven. Die handel ging ook slecht.
  • De V.S. hadden Duitsland veel geld geleend voor de opbouw en afbetaling van de schuld aan Fr. en G.B. Dat geld wilden de Amerikanen terug tijdens de crisis

Slide 16 - Tekstslide

Inleiding
In Europa kwamen in de jaren 20 en 30 nieuwe politieke stromingen op. Deze waren bepalend voor het verloop van de rest van de tijd van de Wereldoorlogen (1900-1950) 

Communisme, fascisme en nationaalsocialisme

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat zijn de kenmerken van het fascisme? 


  • Fascisme is een politieke stroming, 

Wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 19 - Tekstslide

Fascisme
Kenmerken fascisme:
  • Eén leider principe
  • Extreem-nationalistisch:.
  • Het volk is een sterke eenheid. Voor andersdenkenden is geen plaats.
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)

ook: 
  • militaristisch
  • Antidemocratisch

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

 Nationaal-Socialisme
  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd

  • De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd

  • De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch

Slide 22 - Tekstslide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
(waarom kon het nationaal socialisme zo groot worden?

  • Het vertrouwen in het nieuwe land (democratie) is laag.

  • Verschillende groepen (extreemlinks/extreemrechts proberen de macht te grijpen 

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken van nationaal-socialisme

  • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

  • Rassenleer en antisemitisme

  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

  • Alle Duitsers in één groot rijk


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Link

Welk land kreeg de schuld van de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Sovjet-Unie

Slide 27 - Quizvraag

Wat was géén oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Bondgenootschappen
C
Religie
D
Wapenwedloop

Slide 28 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
Vrede van Versailles
De VS doet mee aan WOI
Duitse Keizerrijk wordt uitgeroepen in Versailles
Moordaanslag Franz Ferdinand
Wapenstilstand WOI
 Rusland trekt zich terug uit de oorlog

Slide 29 - Sleepvraag

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 30 - Quizvraag




Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 31 - Quizvraag

WOI
WOII
Interbellum

Slide 32 - Sleepvraag

Passen de uitspraken bij het communisme?
Hieronder lees je een aantal dingen die mensen zeggen over het communisme. Past het er wel of niet bij?
Wel communisme
Geen communisme
"Er is een groot verschil tussen arme en rijke mensen."
"Ik mag zelf bepalen wat er wordt gemaakt in mijn fabriek."
"Ik krijg als boer even veel betaald als een dokter."
" Elke vijf jaar word er besloten wat we moeten maken in de fabriek."

Slide 33 - Sleepvraag

Kies de kenmerken van het fascisme
FASCISME
Democratie
Een sterke en machtige leider
Het toepassen van geweld
Gelijkheid
Persvrijheid
Censuur
Totalitair

Slide 34 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
Italië
Sovjet-Unie
Duitsland
nationaalsocialisme
communisme
fascisme

Slide 35 - Sleepvraag

Volgende les.

Herhaling par 
Lezen blz 152 en 154.
Maken opdrachten 5 t/m 11

Slide 36 - Tekstslide