13 oktober les 6

onderwerp taalverzorging
werkwoorden in de verleden tijd
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

onderwerp taalverzorging
werkwoorden in de verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
Na deze les weet ik de regels van 't ex fokschaap.
Na deze les kan ik werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Slide 2 - Tekstslide

onderwerp schrijven
feedback geven op een dagverslag

Slide 3 - Tekstslide

leerdoel
Na deze les weet ik wat de drie 'G's' zijn.
Na deze les kan ik met de drie 'G's' feedback geven.

Slide 4 - Tekstslide

werkwoorden in de verleden tijd
Oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Ontspannen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de stam van 'ontspannen'?

Slide 7 - Open vraag

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de verleden tijd?
De vrouw ........ even tijdens het werk.
A
ontspante
B
ontspanten
C
ontspande
D
ontspanden

Slide 9 - Quizvraag

bekladden

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de stam van 'bekladden'?

Slide 11 - Open vraag

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de verleden tijd:
Onbekenden ..... het beeld, zodat anderen het moesten schoonmaken.
A
bekladte
B
bekladde
C
bekladten
D
bekladden

Slide 13 - Quizvraag

verplaatsen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de stam van
'verplaatsen'?

Slide 15 - Open vraag

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de verleden tijd?
De man ...... de bank in de woonkamer.
A
verplaatste
B
verplaatsde
C
verplaatsten
D
verplaatsden

Slide 17 - Quizvraag

Durven

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de stam van 'durven'?

Slide 19 - Open vraag

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap'?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de verleden tijd?
De man....... van de ene naar de andere kant te springen.
A
durfte
B
durvte
C
durfde
D
durvde

Slide 21 - Quizvraag

Praten

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de stam?

Slide 23 - Open vraag

Zit de laatste letter van de stam in
't ex fokschaap?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de verleden tijd?
De twee mensen........ een hele lange tijd met elkaar.
A
praaten
B
praatten
C
praten
D
pratten

Slide 25 - Quizvraag

Nu Nederlands deel B
Controleer de antwoorden van 
grammatica en spelling 3.2
Antwoorden op Blackboard les 13 oktober
Niet gemaakt? Eerst maken!

Slide 26 - Tekstslide

schrijven

Slide 27 - Tekstslide


Slide 28 - Open vraag

Wat betekenen de drie 'G's' bij feedback geven?
A
gedrag
B
goed
C
gewenst gedrag
D
gevolg

Slide 29 - Quizvraag

goed of niet goed?
Geef een reactie op de volgende situaties.
Type in lesson up :
goed
niet goed

Slide 30 - Tekstslide

Jouw stagebegeleider zegt dat je altijd op tijd bent. Daardoor kunnen jullie taken verdelen. "Blijf dit doen", zegt ze.

Slide 31 - Open vraag

Jouw vriendin vindt jouw broek lelijk. Ze zegt: hoe kun je dat nou kopen!?

Slide 32 - Open vraag

Je docent heeft jouw verslag op tijd gekregen. Daardoor kan zij het beoordelen. Blijf zo werken, zegt ze.

Slide 33 - Open vraag

Opdracht
Wissel jouw dagverslag met een andere student.
Lees het dagverslag.
Vul de feedbacklijst in.
Allebei klaar?
Geef elkaar feedback.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
Verbeter jouw dagverslag met behulp van de feedback die je hebt gekregen.

Slide 35 - Tekstslide

Noem één ding wat je hebt geleerd.

Slide 36 - Poll