U2 les 3

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Lundi 31 octobre
Le programme pour aujourd'hui :

- Je kunt een tekst in een tijdschrift begrijpen;
- Je kunt het werkwoord "savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd, in de passé composé en in de imparfait vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Objectif numéro 1
Je kunt een tekst in een tijdschrift begrijpen;

Slide 3 - Tekstslide

Qui a fait les devoirs ?
1/ Herhaling: Leer nog de woorden van / Apprends encore les mots d'Unité 2, Apprendre 1 



2/ Leer de woorden van / Apprends les mots d'Unité 2, Apprendre 2 (pagina 81 in jouw boek). 
3/ Jij bent klaar met alle opdrachten van pagina's 55 et 56 (niet 57) die wij in de klas vrijdag gedaan hebben.
4/ Tu fais l'exercice 4 dans le livre, page 53.






Slide 4 - Tekstslide

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  Exercice 5
  • 1. Qui : Valérie van Waarden, une DJ de 17 ans.
  • 1. Quoi : elle se présente, elle décrit sa vie quotidienne / zij beschrijft haar dagelijkse leven
  • 2. prijs = prix/ concours : elle a gagné un concours
  • taal = langue = Valérie parle l'anglais et aussi le français
  • dagelijske leven = la vie quotidienne (texte 5)

Slide 5 - Tekstslide

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  onzekerheid = incertitude ("j'avais peur de ne pas avoir assez d'expérience" - texte 3- , "ça me rend incertaine" (texte 5)
  • toekomstplannen = des plans d'avenir ("il m'a demandé de venir mixer plus souvent / vaak - texte 3)
  • 3. Une question pour Valérie ?
  • Tu fais quel sport ?

Slide 6 - Tekstslide

Om een vraag te stellen (4)...
1/ Est-ce que tu apprends l'allemand ? (est-ce que...)

2/ Tu apprends l'allemand ? (intonatie)

3/ Apprends-tu l'allemand ? (inversie)

Slide 7 - Tekstslide

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  4. Tu peux te décrire ? (intonatie)
  • Est-ce que tu peux décrire ? (est-ce que)
  • Peux-tu nous décrire ? (inversie)
  • Exercice 6
  • 1. Son rêve est "de devenir une DJ connue/ bekend dans le monde entier"

Slide 8 - Tekstslide

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  2. a. faux (onjuist) = son frère, pas sa soeur
  • b. faux = avec des assiettes (borden), pas des vraies platines de DJ
  • c. vrai = elle a gagné ce concours
  • d. vrai (rencontrer = ontmoeten)
  • 3. a Elle était bouleversée (van streek was)
  • b. Je pense, oui ! 750 spectateurs ! 

Slide 9 - Tekstslide

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  4. Leren + durven te praten + herhaling!!!
  • 5a. D (ressembler à = lijken op)
  • b. C
  • vous savez = jullie weten/ u weet
  • je sais = ik weet

Slide 10 - Tekstslide

Objectif numéro 2
Je kunt het werkwoord "savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd, in de passé composé en in de imparfait vervoegen.

Slide 11 - Tekstslide

En premier (1er)
"savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

nous
tu
il
elles
moi, je
 sait
savent
savons
sais
sais

Slide 14 - Sleepvraag

En deuxième (2ème)
"savoir" (weten) in de passé composé

Slide 15 - Tekstslide

welke hulpwerkwoord?

Slide 16 - Woordweb

Savoir: le passé composé
Stap 1: neem een vorm van het werkwoord avoir 
--> j'ai
Stap 2: savoir  verandert in su
--> su
= j'ai su 
tu as su, il/ elle/ on a su, nous avons su, vous avez su, ils/ elles ont su

Slide 17 - Tekstslide

Et à l'imparfait ? Vertaal "wij wisten"

Slide 18 - Open vraag

Zelfstandig werken
Ouvre ton livre pages 58 et 59.
Fais tous les exercices 8A, 8B et 8C.
Lis/ lees bien la grammaire !

Slide 19 - Tekstslide