persoon en persoonsuitgang
In het Latijn worden de 'ik','jij','wij'en 'jullie' alleen toegevoegd aan de zin om nadruk te geven:
ego teneo: ík houd vast
tu amas: jíj bemint
nos audimus: wíj luisteren
vos dicitis: júllie zeggen
in alle andere gevallen blijven ze achterwege