Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Toptaal A1A2 7 juni
LINK thema 15, taak 4,
en grammatica
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
MBO
Studiejaar 4
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
LINK thema 15, taak 4,
en grammatica
Slide 1 - Tekstslide
De eerste wereldoorlog is al meer dan een ........................ geleden afgelopen.
A
alweer
B
laatst
C
eeuw
D
bijna
Slide 2 - Quizvraag
Wil je die kast verkopen? Dan zet je toch een ..................... op Marktplaats.
A
matras
B
advertentie
C
opmerking
D
internet
Slide 3 - Quizvraag
De ...................... van een depressie zijn: somberheid, tobben en weinig energie hebben.
A
kenmerken
B
herinnering
C
lijken
D
opnoemen
Slide 4 - Quizvraag
Wat hoort NIET in deze rij thuis?
A
een ledikant
B
een box
C
een kinderwagen
D
een matras
Slide 5 - Quizvraag
Je was vroeger altijd op tijd. Maar, nu ben je ..................... te laat! Wat is er aan de hand?
A
zonde
B
alweer
C
aantal
D
onverwacht
Slide 6 - Quizvraag
Hij zal bij de balie ....................... hoe laat de bus vertrekt.
A
informeert
B
informeerde
C
informeren
D
informeeren
Slide 7 - Quizvraag
Jacob wordt gepest. Er staan vaak vervelende ....................... in de groepsapp.
A
kenmerken
B
wens
C
zonde
D
opmerkingen
Slide 8 - Quizvraag
Zie jij je neef Dion nog wel eens? Ja, ik heb hem ...................... nog gezien.
A
laatst
B
bijna
C
weinig
D
herinnering
Slide 9 - Quizvraag
Mijn moeder wil de spiegel niet verkopen, ze wil hem ......................
A
wegdoen
B
houden
C
toevoegen
D
zetten
Slide 10 - Quizvraag
Niets is wat het ..................... in deze film.
A
lijkt
B
brengt
C
knipt
D
voegt
Slide 11 - Quizvraag
Het bed is verkocht, ....................... de matras en het dekbed.
A
extra
B
inclusief
C
toegevoegd
D
totaal
Slide 12 - Quizvraag
werkwoorden in
de verleden tijd
Slide 13 - Tekstslide
Wij ..................... een boot. (kopen)
Slide 14 - Open vraag
Richard ...................... vaak naar China. (reizen)
Slide 15 - Open vraag
Dat .................... ik niet! (weten)
Slide 16 - Open vraag
Wat ...................... jullie doen? (moeten)
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen .......................... op de vraag. (antwoorden)
Slide 18 - Open vraag
Anna .................... naar buiten. (lopen)
Slide 19 - Open vraag
Peter en zijn vrienden ......................... de weg. (vragen)
Slide 20 - Open vraag
Hoe lang ....................... de mensen gemiddeld in de Oudheid? (leven)
Slide 21 - Open vraag
Layla .................. mij geld. (geven)
Slide 22 - Open vraag
Omdat, dus, als of want
Slide 23 - Tekstslide
De voorstelling was saai, .................... we gingen vroeg naar huis.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 24 - Quizvraag
Rini heeft meer tijd voor haar hobby, ..................... ze nu met pensioen gaat.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 25 - Quizvraag
......................... de koorts langer duurt, moet u terug naar de dokter.
A
Want
B
Dus
C
Omdat
D
Als
Slide 26 - Quizvraag
We gaan naar de bibliotheek ...................... onze boeken zijn uit.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 27 - Quizvraag
........................... vliegreizen dit jaar duurder worden, blijven meer mensen in eigen land.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 28 - Quizvraag
Er was een stroomstoring, ..................... de vriezer deed het ook niet.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 29 - Quizvraag
........................ je een keer bij mij thuis komt, laat ik je de tuin zien.
A
Want
B
Dus
C
Omdat
D
Als
Slide 30 - Quizvraag
Indirecte rede
Slide 31 - Tekstslide
Directe rede
Mijn moeder zegt: "Het eten is klaar."
De indirecte rede is .........
A
Mijn moeder zegt dat het eten klaar is.
B
Mijn moeder zegt dat het eten is klaar.
Slide 32 - Quizvraag
Dylan denkt: "ik ga naar huis."
De indirecte rede is ....
A
Dylan denkt dat hij naar huis gaat.
B
Dylan denkt dat hij gaat naar huis.
Slide 33 - Quizvraag
Wij zien: "De supermarkt is om 20.00 uur dicht."
De indirecte rede is .......
A
Wij zien dat de supermarkt om 20.00 uur is dicht.
B
Wij zien dat de supermarkt om 20.00 uur dicht is.
Slide 34 - Quizvraag
Diana leest: "De wasmiddelen zijn in de aanbieding."
A
Diana leest dat de wasmiddelen in de aanbieding zijn.
B
Diana leest dat in de aanbieding de wasmiddelen zijn.
Slide 35 - Quizvraag
Jij hoort: "het gaat morgen regenen."
Zet in de indirecte rede ....
Slide 36 - Open vraag
Begrijp je: "de pauze begint?"
Slide 37 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
TopTaal A1A2 19 april
April 2022
- Les met
37 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Toptaal A1A2 31 maart 2022
Maart 2022
- Les met
40 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
Module 3. Verkoop en service H3 Calamiteiten
Maart 2023
- Les met
24 slides
Retail
MBO
Studiejaar 1
aanhalingstekens
Augustus 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Kostprijsbepaling
September 2022
- Les met
10 slides
Handel
Secundair onderwijs
De spelling van de werkwoorden
Maart 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica - Quiz 2 VMBO TL 3
8 dagen geleden
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
De spelling van de werkwoorden
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs