De Balansmethode: Van Basis naar Toepassing

De Balansmethode: Van Basis naar Toepassing
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

De Balansmethode: Van Basis naar Toepassing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie lineaire vergelijkingen opstellen en oplossen met behulp van de balansmethode.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bewerkingen naar de goede plek
eerst
laatst
timer
0:45
 ( )
  x
 +
  :
  -
  x2

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste regel
die je toepast bij de balansmethode?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een vergelijking is .....
A
een ander woord voor formule.
B
een formule waarvan het antwoord is ingevuld.
C
een formule met x en y.
D
iets wat je vergelijkt.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Gelijksoortige Termen
Optellen en aftrekken van gelijksoortige termen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke termen mag je hier samen nemen?

2p+82+10q
A
Alles mag je samen nemen.
B
+8 en -2
C
+8 en -2 en +10q
D
2p en -2q

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke termen mag je hier samen nemen?

2p+8p2q
A
Je mag niets samen nemen.
B
2p en -2q
C
2p en +8p en -2q
D
2p en +8p

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf korter

2p+93+8p
A
22p
B
10p + 6
C
10p - 6
D
6p + 6

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf korter

6p81210p
A
-4p - 4
B
-16p - 20
C
-4p - 20
D
4p - 20

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf korter

10+20q+819q
A
39q - 2
B
1q - 2
C
-39q -2
D
q - 2

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Korter Schrijven van Woordformules
Schrijven van woordformules zonder vermenigvuldigingsteken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je de woordformule
‘5 maal p’ korter?

A
5p
B
5 + p
C
p5
D
5 ÷ p

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je de woordformule
'5 x tijd + 35 = kosten'
op zijn korts?

5t+35=k
A
5t+35=k
B
5t+35=k
C
40t=k
D
3t=35k

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisprincipe van de Balansmethode
'Wat je links doet, doe je ook rechts van het gelijkheidsteken'.d

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Balansmethode stappenplan:
  • Stel de vergelijking op
  • Haal de losse getallen uit het linkerlid (links van de = teken)
  • Haal de variabelen(letter) uit het rechterlid (rechts van de = teken)
  • Deel door het getal voor de variabele
  • Controleer je antwoord
  • Schrijf de conclusie op

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan oplossen met de balansmethode
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stel de vergelijking op.
Haal de variabelen uit het rechterlid.
Haal de losse getallen uit het linkerlid.
Deel door het getal voor de variabele.
Controleer je antwoord.
Schrijf de conclusie op. Dus..a =....

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lineaire Vergelijkingen Oplossen
Eenvoudige lineaire vergelijkingen oplossen met variabele aan één kant van het gelijkheidsteken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 3b + 9 = 36

3b + 9 = 36
Er staat dat 3 keer een blokje plus 8 gewichtjes
evenveel is als 36 
Om te weten hoeveel 1 blokje weegt gebruiken we de balansmethode

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 3b + 9 = 36

3b + 9 = 36         Links getal (zonder letter) weghalen
        -9     -9
                  



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 3b + 9 = 36

3b + 9 = 36             
        -9     -9
3b       = 27             Links delen door wat 
:3            :3               voor de variable staat  



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 3b + 9 = 36

3b + 9 = 36             
        -9     -9
3b       = 27              
:3            :3             
b          = 9          CONTROLEER, let op rekenvolgorde.
                             3 x 9  + 9 = 27 + 9 = 36. Klopt!


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complexere Vergelijkingen Oplossen
Oplossen van complexe lineaire vergelijkingen met variabele aan beide kanten van het gelijkheidsteken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
Links getal (zonder letter) weg

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
RECHTS getal met letter / variabele weg

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
10c     = 10

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
10c     = 10
:10          :10
Delen door wat voor de letter/variabele staat

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
10c     = 10
:10          :10
   
 c = 1

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
10c     = 10
:10          :1
CONTROLE!
Let op de rekenvolgorde!
7 x 1 - 2 = ?
8 - 3 x 1 = ?

 c = 1

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 7c - 2 = 8 - 3c

Los op met de balansmethode:
  7c - 2 =  8 - 3c
        +2    +2
  7c       = 10 - 3c
 +3c              +3c
10c     = 10
:10          :10
CONTROLE!
Let op de rekenvolgorde!
7 x 1 - 2 = 7 - 2 = 5
8 - 3 x 1 = 8 - 3 = 5
Klopt!
Dus c = 1

 c = 1

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkingen uit verhalen
Opstellen van lineaire vergelijkingen uit verhalen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergelijking hoort bij het plaatje?
A
3b = 8
B
3b + 1 = 7
C
3b + 7 = 1
D
3b = 7

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergelijking hoort bij het plaatje?
A
3b + 2 = 11
B
2b = 12
C
3b = 8
D
2b + 3 = 11

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marion werkt in een bloemenshop.
Bij haar inkomsten hoort de formule
t is tijd in uren.
Ze verdient 229,80 euro in een week.
Stel de vergelijking op van Marion

timer
1:00
12+6,60t
A
12 + 6,60t
B
229,80
C
1528
D
12 + 6,60t = 229,80

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing van de Balansmethode
Oefenen met het oplossen van vergelijkingen uit realistische situaties.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deze vergelijking op. Laat je stappen zien en controleer.
3b + 12 = 33

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Los deze vergelijking op. Laat je stappen zien en controleer.
2 + 8t = 66

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Joris verzamelt sneopjes. Hij heeft er al 8 en krijgt per dag 3 snoepjes. Na een aantal dagen heeft hij in totaal 38 snoepjes verzameld. Hoeveel dagen zijn er verstreken?
Stel de vergelijking op en los deze op.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

MJ heeft al 11 liedjes geschreven. Per week schrijft hij 6 liedjes. Op een gegeven moment heeft hij 65 liedjes geschreven. Hoeveel weken zijn er dan verstreken?
Stel de vergelijking op en los deze op.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

PizzaJam betaalt €30,00 per dag plus €1,50 per gemaakte pizza.
PizzaRizz betaalt €18,00 per dag plus €3,00 per gemaakte pizza.
Bij hoeveel pizzas zou je als pizzabakker bij beide pizzarias evenveel verdienen?
Stel de vergelijking op en los deze op.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TaxiRide rekent €2,75 voorrijkosten plus €1,75 per kilometer.
TaxiSlide rekent €4,00 voorrijkosten plus €1,50 per kilometer.
Bij hoeveel kilometer ben je bij beide taxi bedrijven evenveel kwijt?
Stel de vergelijking op en los deze op.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 45 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 46 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 47 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.