H3 Highlights

H3 onderzoek doen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 onderzoek doen

Slide 1 - Tekstslide

Anorganische stoffen
Organische stoffen
kleine eenvoudige moleculen
grote ingewikkelde moleculen
bevat geen C-atomen (behalve CO, CO2)
Bevat minimaal één C-atoom, één H-atoom én één O-atoom
water (H2O), zoutzuur (HCl), alle zouten en mineralen
Glucose (C6H12O6), vetzuren, eiwitten, aminozuren, DNA enz.

Slide 2 - Tekstslide

BINAS 78
De 4 RIJKEN

Slide 3 - Tekstslide

Virussen
Erfelijk materiaal
(RNA of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.


BINAS 77 A-B-C-D

Slide 4 - Tekstslide

Natuurwetenschappelijk onderzoek

Fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek: 
  • waarneming
  • onderzoeksvraag
  • hypothesevorming
  • experimentele fase (werkplan)
  • resultaten
  • conclusie
  • discussie  

Slide 5 - Tekstslide

Regels voor het maken van een werkplan:
  • Bepaal de afhankelijke variabele, dus wat moet er gemeten worden (y-as)?
  • Verander slechts 1 variabele, de onafhankelijke variabele (x-as).
  • Maak 1 of meerder experimentele groepen plus een (negatieve) controlegroep. Beschrijf de verschillende groepen.
  • Vergelijk de experimentele groep met de controlegroep.
  • Herhaal alle metingen (2-3 keer)
  • Alle overige omstandigheden blijven gelijk. Soms moet je die in detail beschrijven voor de onderzoeksgroepen.
  • Vergelijk de resultaten (van de experimentele groepen en trek een conclusie (of geef terugkoppeling aan de hypothese)

Slide 6 - Tekstslide

Passief transport kost geen energie.
Actief transport kost energie (ATP).

Slide 7 - Tekstslide

PASSIEF TRANSPORT
ACTIEF TRANSPORT
Kost geen energie
Kost energie, dus kost ATP
Volgt het concentratieverval: verplaatsing van stoffen van een hoge concentratie naar een lage concentratie
Gaat tegen het concentratieverval in: verplaatsing van stoffen van een lage concentratie naar een hoge concentratie
Gaat vanzelf = diffusie
Met behulp van transporteiwitten
Gassen en vetachtige stoffen (hydrofoob)
Ionen en grote polaire moleculen (hydrofiel)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Streven naar isotone omstandigheden.

Slide 13 - Tekstslide

Plantaardige cellen: streven naar hypertone celinhoud om druk op de celwand te houden (turgor): stevigheid

Slide 14 - Tekstslide

Plasmolyse: celmembraan laat los van de celwand.
Grensplasmolyse: turgor=nul maar celmembraan laat nog niet los.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

OEFENVRAGEN

1. Peter onderzoekt en benoemt alle waterdiertjes in de vijver om hier vervolgens een voedselweb van te maken.
Is dit onderzoek experimenteel of beschrijvend?

2. Ook onderzoekt Peter het effect van de temperatuur op de biodiversiteit van de vijver. Wat is hier de afhankelijke en de onafhankelijke variabele?

3. Een wetenschapper wil de invloed van aspirine op de bloeddruk bepalen. Zij beschikt over twee gelijke groepen proefpersonen. De proefpersonen van de ene groep krijgen een aspirinetabletje opgelost in een glas water, waarna ze de oplossing moeten opdrinken.
Wat moet de controlegroep toegediend krijgen?

Slide 17 - Tekstslide

OEFENVRAGEN
1. Peter onderzoekt en benoemt alle waterdiertjes in de vijver om hier vervolgens een voedselweb van te maken.
Is dit onderzoek experimenteel of beschrijvend?
2. Ook onderzoekt Peter het effect van de temperatuur op de biodiversiteit van de vijver. Wat is hier de afhankelijke en de onafhankelijke variabele?
afhankelijk = biodiversiteit
onafhankelijk = temperatuur
3. Een wetenschapper wil de invloed van aspirine op de bloeddruk bepalen. Zij beschikt over twee gelijke groepen proefpersonen. De proefpersonen van de ene groep krijgen een aspirinetabletje opgelost in een glas water, waarna ze de oplossing moeten opdrinken.
Wat moet de controlegroep toegediend krijgen?
Glas water met daarin opgeloste stoffen die in de tablet zitten, maar NIET de werkzame stof aspirine.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

havo 2021
tijdvak 1

Slide 20 - Tekstslide

havo 2021
tijdvak 1

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

H3 Oude CE-vragen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

- muizen zijn prooidieren die door heel veel andere dieren gegeten worden = 1p
- dus wordt alle energie gestoken in het krijgen van veel nakomelingen = 1p

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Jij moet zelf de koppeling leggen (zie begin tekst boven vraag 33) dat een hongerdieet juist veroudering tegengaat!

Uit de tekst boven vraag 36 lees je dat geknikte staarten (rechter plaatje) leidt tot hogere activiteit membraaneiwitten en dus tot een snellere aftakeling = veroudering.
Het volgen van een hongerdieet leidt dus tot het linkerplaatje (lagere activiteit van de membraaneiwitten) en dat zijn verzadigde vetzuren.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

- groep 1 is je testgroep; de positieve controle (hier verwacht je minder parasieten
- groep 2 is je controle; omdat je bij niet gerookte sigaretten meer parasieten verwacht omdat hier geen nicotine vrijkomt.
- groep 3 is je dubbele controle; om te checken of niet-gerookte sigaretten toch ook parasieten weert.
Nicotine komt vrij uit gerookte sigaretten (dus peuken) en nicotine weert parasieten.

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 10
Uit het antwoord moet blijken dat er minder parasieten zijn geteld bij
nesten met vezels van peuken dan bij nesten met vezels van niet-gerookte
sigaretten.

Slide 36 - Tekstslide

(nieuw - oud)
          oud
x 100%

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 28 = (De cellen) van de rode biet 

voorbeelden van een juist argument:
  • Als beide staafjes in zuiver water worden gedaan, is de procentuele lengtetoename bij de rode biet het grootst.
  • De grafiek van de aardappel snijdt de X-as bij een lagere concentratie van de suikeroplossing dan die van de rode biet.
  • De hele grafiek van de aardappel ligt links van die van de rode biet.

Voor een juist argument wordt een punt gegeven 1

Slide 39 - Tekstslide