De ogen/neus en tong KGT

2 minuten voordat de les begint
  • jassen uit
  • telefoon weg tot toestemming
  • boeken/chromebook op tafel
  • kleppen dicht
timer
2:00
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2 minuten voordat de les begint
  • jassen uit
  • telefoon weg tot toestemming
  • boeken/chromebook op tafel
  • kleppen dicht
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Herhaling oog
  • practicum
  • pauze
  • introductie neus en tong
  • zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

  • Je knippert per dag 10000 keer met je ogen
  • Je kunt je ogen niet open houden als je moet niezen ( reflex)
  • babies zijn kleurenblind

Slide 3 - Tekstslide

Het beeld dat je opvangt wordt omgekeerd op je netvlies geprojecteerd. De hersenen draaien het beeld weer goed.

Slide 4 - Tekstslide

De reuzenpijlinktvis heeft de grootste ogen ( 25 cm)

Slide 5 - Tekstslide

10000 jaar geleden had iedereen bruine ogen.
Door een mutatie ( foutje in een gen) kreeg iemand blauwe ogen. Die gaf dit door aan de nakomelingen.
Dit is de voorouder van alle mensen met blauwe ogen.

Slide 6 - Tekstslide

De kleur van je iris wordt veroorzaakt door veel/weinig melanine
Je kunt 2 verschillende kleuren ogen hebben ( is zeldzaam)

Slide 7 - Tekstslide

Klascode: vctpy

Slide 8 - Tekstslide

Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?
A
wenkbrauwen
B
oogleden
C
wimpers

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noemen we het gekleurde deel van ons oog?
A
pupil
B
iris

Slide 10 - Quizvraag

Waar gaat het traanvocht naar toe?
A
oogleden
B
keelholte
C
traanklieren
D
traanbuizen

Slide 11 - Quizvraag

  1. traanklier
  2. ooglid
  3. traanbuis
  4. neusholte
  5. pupil
  6. iris
  7. harde oogvlies

Slide 12 - Tekstslide

In het vaatvlies bevinden zich de bloedvaatjes

Slide 13 - Tekstslide

De binnenste laag ( geel)is het netvlies.
Daar zitten de zintuigcellen in

Slide 14 - Tekstslide

Macula is de gele vlek, daar zien we het scherpst

Slide 15 - Tekstslide

Waar de oogzenuw zit is de blinde vlek, daar zitten geen zintuigcellen

Slide 16 - Tekstslide

Lees de lesstof van 6.4
Maak de opdrachten 
Testjezelf

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
een opening in je hoornvlies
D
een opening in je lens

Slide 18 - Quizvraag

Waar zitten de oogzintuigcellen?
A
In de pupil
B
in de lens
C
in het vaatvlies
D
in het netvlies

Slide 19 - Quizvraag

Waaruit bestaat het vaatvlies?
A
uit een doorzichtige vloeistof
B
uit bloedvaten
C
uit lensen
D
uit traanvocht

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor zien we op de blinde vlek niets?
A
omdat die plek blind is
B
omdat daar geen zintuigcellen zitten

Slide 21 - Quizvraag

Kunnen we op de gele plek het scherpst of het minst scherp zien?
A
het scherpst
B
het minst scherp

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 1: Pupilreflex.
Leerling 1 houdt 2 ogen gesloten (evt. handen voor de ogen). Leerling 2 zit er tegenover en kijkt naar de ogen. Kijk naar de pupil van leerling 1 als deze de handen weghaalt/ de ogen opent. Wissel, nu kijkt leerling 1 in de ogen van leerling 2. Noteer allebei wat jullie waarnemen en hoe dat komt.  Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 2: Het netvlies, de gele vlek en de blinde vlek. 
Sluit je linkeroog. Kijk vervolgens recht naar het plusteken en ga langzaam met je hoofd dichter naar het beeldscherm. Noteer wat je waarneemt. Leg uit hoe dit kan. Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 3: 

Het netvlies, de gele vlek en de blinde vlek.
Laat je antwoord aan de docent zien.
Gebruik het filmpje van volgende slide!


In je schrift:
Noteer wat je waarneemt.
Leguit hoe dat komt. 

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 4a. 
Sluit je rechteroog en kijk naar de rode stip. Ga met je hoofd steeds dichter naar het beeld, houd je rechteroog daarbij gesloten en blijf met je linkeroog gefocust kijken naar de stip.
Noteer wat je waarneemt.  Leg uit hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.


Slide 26 - Tekstslide

4b.  Doe je linkeroog dicht, kijk naar het kruisje en kom dichterbij het scherm.
        Omschrijf wat er gebeurt. Leg uit hoe dit kan.
        Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 27 - Tekstslide

5. Doe je linkeroog dicht, kijk naar het plus-teken. Beweeg je hoofd richting het beeldscherm. 
    Hoe komt het dat je in het dagelijkse leven geen last van de blinde vlek hebt?
    Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

  • je niet kunt neurien met je neus dicht
  • babyneuzen kunnen het best ruiken, daarna de neus van een vrouw en daarna die van de man

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt aangeven waar het reukzintuig zit
  • je kunt vertellen hoe het werkt
  • je kunt de 4 smaken noemen die de tong kan onderscheiden
  • je kunt uitleggen hoe de smaakknopjes werken

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

geur
smaak

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Tong
  • de smaakpapillen van een kind zijn gevoeliger dan die van volwassenen.
  • ze kunnen veel bittere smaken proeven ( daarom vaak slechte eters)
  • er zitten 600 verschillende type bacterien op de tong

Slide 36 - Tekstslide

Met de gevorkte tong kunnen ze geuren waarnemen
Kan met zijn tong zijn oren bereiken ( 45 cm)

Slide 37 - Tekstslide

Kameleon heeft een tong van 75 cm
Deze blauwe vinvis (walvis) heeft de zwaarste tong van het dierenrijk - hij kan wel 91 kg wegen!

Slide 38 - Tekstslide

De tong is een van de sterkste en meest flexibele organen van het menselijk lichaam.

Slide 39 - Tekstslide

0

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Met de smaakknopjes in de tong kun je alle smaken onderscheiden?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quizvraag

Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quizvraag

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quizvraag

Hoeveel smaken kan je tong onderscheiden?
A
3
B
4
C
10
D
heel veel

Slide 47 - Quizvraag

Basisstof 7 lezen en opdrachten maken, ook Testjezelf

Slide 48 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat vond je een leuk onderdeel in de les?
  • Wat vond je een moeilijk onderdeel in de les?
  • HW: basisstof 7 lezen en opdrachten maken

Slide 49 - Tekstslide