In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 8 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 1 - Tekstslide
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 2 - Tekstslide
11.1 Fossiele brandstoffen
Dit is ondertussen geschiedenis
Slide 3 - Tekstslide
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 4 - Tekstslide
11.1 Fossiele brandstoffen
t
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Conventionele energiecentrale
Fossiele brandstoffen
Bewegingsenergie
Chemische energie
Warmte
Bewegingsenergie
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Kerncentrale
Uranium wordt gespleten in een reactorvat door het te beschieten met neutronen.
Door de kettingreactie komt veel warmte vrij.
Water wordt verwarmd tot stoom.
De stoom drijft een turbine aan.
De turbine laat een generator draaien die elektriciteit maakt.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Kernramp Tsjernobyl
Slide 19 - Tekstslide
Voordelen fossiel
eenvoudig en goedkoop in gebruik, opslag en transport
ook als grondstof in de chemische industrie
Een elektrische centrale die gebruik maakt van fossiele brandstoffen kan bijna overal worden gebouwd.
De calorische waarde van (energie in) fossiele brandstoffen is relatief hoog.
betrouwbare bron van energie. Duurzame energiebronnen zijn vaak afhankelijk van weer, klimaat en geografische ligging.
Slide 20 - Tekstslide
Nadelen Fossiele energie
broeikasgassen die bijdragen aan opwarming van de aarde, versterkte broeikaseffect
schadelijke stoffen die milieu aantasten.
schaars: op een gegeven moment raken ze op.
aardbevingen- en schokken in Groningen of olievlekken in de oceaan.
Veel landen moeten fossiele brandstoffen importeren uit het buitenland. Sommige landen gebruiken de ‘afhankelijkheid’ van andere landen als pressiemiddel in een politieke dialoog. Dit kan resulteren in conflicten.
Slide 21 - Tekstslide
Milieuschade en klimaatverandering
Stikstofdioxiden (NOx)
Zwavelgas
Koolmonoxide (CO)
Fijnstof
broeikasgassen, zoals koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4).
Slide 22 - Tekstslide
Rekenen met energie
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Afvalwarmte
Het is niet mogelijk om alle chemische energie om te zetten in elektrische energie.
De warmte die overblijft noem je afvalwarmte.
Slide 25 - Tekstslide
Thermische verontreiniging
Thermische verontreiniging:
Vervuiling met warmte, doordat heet koelwater van bijvoorbeeld een energiecentrale rechtstreeks op een rivier wordt geloosd.
Gevolg: vissen en andere waterdieren krijgen zuurstofgebrek.
Slide 26 - Tekstslide
Het broeikas
effect
Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.
Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Energietransitie
Overgang van een niet duurzame energiebron, naar een duurzame energiebron wordt een energietransitie genoemd.
Slide 29 - Tekstslide
Zure regen en smog
Bij de verbranding van steenkool ontstaan de volgende verbrandingsgassen (uitlaatgassen):
Zwaveldioxide
Stikstofoxiden
Deze uitlaatgassen reageren met water tot 'zure regen'.
Smog: een geelbruine nevel die ’s zomers boven veel grote steden hangt. De stoffen in smog irriteren en beschadigen je slijmvliezen, ogen en luchtwegen.