In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
H11: Energie
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine
Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie
Welkom kader 4!
Ga zitten en start met:
Ga verder met de examensite opdrachten.
Jas over je stoel
Slide 2 - Tekstslide
Practicum
Welkom Kader-3
Start met opdracht 2, 4, 6 en 8 van 2,3 Temperatuur
Je hebt straks je laptop nodig START IN:
Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
We gaan starten!
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 4 - Tekstslide
H11: Energie
Introductie
§ 11.1 Fossiele brandstoffen
§ 11.2 Zonne-energie
§ 11.3 Windenergie
§ 11.4 Waterkracht
§ 11.5 Energie besparen
Slide 5 - Tekstslide
Lesprogramma
Huiswerk controle
Voorkennis ophalen
Leerdoelen
Instructie (uitleg)
Afsluiting
Huiswerk
Nabespreking
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerkcontrole
Maak opdrachten op de examensite
Slide 7 - Tekstslide
Over welke opgaven van het huiswerk zijn er vragen?
Slide 8 - Woordweb
Voorkennis
Voorkennisfilmpje
Energie
Nova
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen 11.1 Fossiele brandstoffen
Je kunt de drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een ‘gewone’ energiecentrale elektrische energie produceert.
Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale kernenergie omzet in elektrische energie.
Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de afvalwarmte van een energiecentrale.
Je kunt uitleggen wat thermische verontreiniging is en hoe je die kunt voorkomen.
Je kunt milieuproblemen beschrijven die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.
Slide 10 - Tekstslide
Aardgas, aardolie en steenkool
Fossiele brandstoffen:
Aardgas
Aardolie
Steenkool
Andere energiebronnen:
Zonlicht
Wind
Uranium
Steenkool op de voorgrond
Slide 11 - Tekstslide
Energiecentrales
Met brandstof gestookte energiecentrale.
Bij het verbranden van een brandstof wordt chemische energie omgezet in warmte.
Die warmte kun je daarna weer omzetten in elektrische energie.
In een energiecentrale gebeurt dat op grote schaal.
Een kerncentrale gebruikt kernenergie om water te verhitten tot stoom.
Slide 12 - Tekstslide
Energiecentrales
Met brandstof gestookte energiecentrale.
Je kunt de hoeveelheid elektrische energie die een centrale levert, berekenen met de formule:
energie = vermogen × tijd
Of in symbolen:
E = P ∙ t
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeldopdracht 1
De Eemshavencentrale werkt een uur op zijn maximale vermogen van 1560 MW (elektrisch).
Bereken hoeveel elektrische energie de centrale in die tijd aan het elektriciteitsnet levert.
gegevens
E = P ∙ t
P = 1560 MW = 1560∙10 tot macht 6 W
t = 1 h = 3600 s
gevraagd
E = ? J
Uitwerking
E = P ∙ t = 1560∙106 × 3600 = 5,62∙1012 J =
5,62 TJ (terajoule)
Slide 14 - Tekstslide
Afvalwarmte
Het is niet mogelijk om alle chemische energie in een brandstof (of kernenergie in een kernbrandstof) om te zetten in elektrische energie. Er blijft altijd veel warmte over. Deze warmte noem je afvalwarmte, omdat je er geen elektrische energie meer ‘uit kunt halen’.
Het energie-stroomdiagram van een energiecentrale.
Slide 15 - Tekstslide
Afvalwarmte
In afbeelding 3 is het energie-stroomdiagram van een centrale getekend.
Links staat de energiesoort die de centrale ‘ingaat’, rechts de energiesoorten die ‘eruit komen’. Je ziet dat 40% van de chemische energie wordt omgezet in elektrische energie.
Maar liefst 60% is ‘afvalwarmte’.
Het energie-stroomdiagram van een energiecentrale.
Slide 16 - Tekstslide
Afvalwarmte
Vaak moet een energiebedrijf zijn koelwater eerst laten afkoelen in grote koeltorens (afbeelding 4). Een deel van het koelwater verdampt dan.
Dat heeft een afkoelend effect. Voor verdampen is warmte nodig die aan het koelwater wordt onttrokken.
Koeltorens bij een centrale
Als de temperatuur van het koelwater ver
genoeg is gedaald, mag het energiebedrijf het lozen.
Slide 17 - Tekstslide
Afvalwarmte
Thermische verontreiniging:
Vervuiling met warmte, doordat heet koelwater van bijvoorbeeld een energiecentrale rechtstreeks op een rivier wordt geloosd.
Maar dat mag alleen als het rivierwater niet te veel in temperatuur stijgt. Anders krijgen vissen en andere waterdieren zuurstofgebrek. Ze kunnen dan massaal sterven aan thermische verontreiniging (vervuiling met warmte).
Slide 18 - Tekstslide
Thermische verontreiniging
Andere nadelen van het gebruik van fossiele brandstoffen zijn:
-Bij de verbranding kunnen giftige stoffen vrijkomen.
-Energiecentrales worden gekoeld met rivierwater waardoor de temperatuur van het water stijgt.
Dit noem je thermische verontreiniging.
Vissterfte is hiervan een gevolg.
Slide 19 - Tekstslide
Fossiele brandstoffen en milieu
• Koolstofdioxide (broeikasgas)
CO en roet bij onvolledige verbranding
• Stikstofoxiden en zwaveloxiden (zure regen en smog)
Slide 20 - Tekstslide
Broeikaseffect
Voor de productie van materialen, halffabricaten en eindproducten is veel energie nodig. Veel van deze energie komt van de verbranding van fossiele brandstoffen. Door de verbranding van fossiele brandstoffen komt er koolstofdioxide in de lucht.
De aarde werkt als een kas
Zonder broeikaseffect is het -18 graden
CO2, koolstofdioxide (broeikasgas, kan
warmte goed vasthouden)
Versterkt broeikaseffect
Slide 21 - Tekstslide
Het broeikas
effect
Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.
Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde.
Slide 22 - Tekstslide
Natuurlijk/versterkt broeikaseffect
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar
Slide 23 - Tekstslide
Opwarming van de aarde
De overheid heeft besloten om het gebruik van fossiele brandstoffen sterk terug te dringen.
Rond 2050 mag er in Nederland bijna geen ‘fossiele energie’ meer worden gebruikt.
Daarvoor zal het aandeel van andere energiebronnen, zoals zon en wind, de komende dertig jaar sterk moeten stijgen.
Dit wordt de energietransitie genoemd.
Slide 24 - Tekstslide
Zure regen en smog
Bij het verbranden van brandstoffen ontstaan vaak ook andere gassen. Sommige van die gassen zijn schadelijk voor het milieu.
Zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx)
veroorzaken zure regen, die schadelijk is voor
planten en bomen.
Zwaveldioxide en stikstofoxiden dragen bovendien
bij aan het ontstaan van smog (afb 5).
Slide 25 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 11.1 Fossiele brandstof
1 t/m 12
Je mag samenwerken!
Slide 26 - Tekstslide
Waar wil je nog extra uitleg over?
Slide 27 - Woordweb
Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?
Slide 28 - Woordweb
Afsluiting: we weten.................
Je kunt de drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een ‘gewone’ energiecentrale elektrische energie produceert.
Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale kernenergie omzet in elektrische energie.
Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de afvalwarmte van een energiecentrale.
Je kunt uitleggen wat thermische verontreiniging is en hoe je die kunt voorkomen.
Je kunt milieuproblemen beschrijven die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.
Slide 29 - Tekstslide
Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.