In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Bedrijfseconomie
Personeelskosten
Slide 1 - Tekstslide
Personeelskosten
Slide 2 - Woordweb
Arbeidsvoorwaarden
Primaire arbeidsvoorwaarde
Loon (salaris) en vakantie (geld)
Secundaire arbeidsvoorwaarde
Werkomstandigheden, pensioenregelingen, kerstpakketten, jubilea etc.
Slide 3 - Tekstslide
Loon
Slide 4 - Tekstslide
Bruto Minimumloon
Voor jongeren van 15 t/m 21 jaar geldt het bruto minimumjeugdloon
Voor 22 jaar en ouder geldt het bruto minimumloon
Dit geldt altijd voor een volledige werkweek
Slide 5 - Tekstslide
Full Time Equivalent - FTE
Als je fulltime werkt, dus 5 dagen per week, werk je 1,0 FTE
1 dag - 0,2 FTE
2 dagen - 0,4 FTE
3 dagen - 0,6 FTE
4 dagen - 0,8 FTE
5 dagen - 1,0 FTE
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een fte?
A
fulltime-eenheid
B
fulltime-equivalent
C
facilitair tarief effect
D
facultatieve taak educatie
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel dagen werk je als je 0,4 FTE werkt?
A
4 dagen
B
2 dagen
C
5 dagen
D
1 dag
Slide 9 - Quizvraag
hoeveel uur is 0,8 FTE?
A
28 uur
B
30 uur
C
32 uur
D
36 uur
Slide 10 - Quizvraag
Huiswerk
Opdrachten 10.1 t/m 10.4
TLH K3
BLZ 235 - 236
Slide 11 - Tekstslide
Loon
Slide 12 - Tekstslide
Nettoloon werknemer
Brutoloon
-loonheffingen
= Nettoloon
Loonheffingen:
De loonbelasting
Premie volksverzekeringen
De premies werknemersverzekeringen
De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet
Slide 13 - Tekstslide
Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
De loonbelasting
Slide 14 - Tekstslide
Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Geldt voor alle inwoners van Nederland!
AOW: Algemene ouderdomswet
ANW: Algemene nabestaandewet
WLZ: Wet langdurige zorg
AKW: Algemene kinderbijslagwet
Slide 15 - Tekstslide
Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomensverlies.
SVB: Sociale VerzekeringsBank
Voert volksverzekeringen uit
Slide 16 - Tekstslide
Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
3. Premie werknemersverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Gelden alleen voor alle werknemers in loondienst!
WW: Werkloosheidswet
WAO: Wet Arbeids Ongeschiktheid
ZW: Ziekte Wet
WIA : Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
IVA en WGA
Slide 17 - Tekstslide
Nettoloon werknemer
Loonheffingen:
Slide 18 - Tekstslide
Nettoloon werknemer
Loonheffingen:
4. De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet
Slide 19 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 10.5
TLH K3
BLZ 239
Slide 20 - Tekstslide
Loon
Slide 21 - Tekstslide
Bruto-brutoloon werkgever
Voor tijdelijk personeel wordt gebruik gemaakt van het Nettoloon als basis.
De bruto-brutoloonkosten ( dus de totale loonkosten) worden dan berekend door te vermenigvuldigen met de factor 1,7. Deze factor noemen we de netto-bruto-bruto factor
Slide 22 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 10.6
TLH K3
BLZ 242
Slide 23 - Tekstslide
Wat is een fte?
A
fulltime-eenheid
B
fulltime-equivalent
C
facilitair tarief effect
D
facultatieve taak educatie
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel dagen werk je als je 0,4 FTE werkt?
A
4 dagen
B
2 dagen
C
5 dagen
D
1 dag
Slide 25 - Quizvraag
hoeveel uur is 0,8 FTE?
A
28 uur
B
30 uur
C
32 uur
D
36 uur
Slide 26 - Quizvraag
Tot de bruto-bruto loonkosten horen ook de eindejaarsuitkering en de dertiende maand
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
De bruto-brutoloonkosten bedragen ongeveer 130% van het brutoloon van de werknemer
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Wat zijn de kosten die de werkgever kwijt is aan loon?
A
Brutoloon
B
Bruto-Brutoloon
C
Nettoloon
D
Minimumloon
Slide 29 - Quizvraag
Welk loon ontvangt de werknemer?
A
Brutoloon
B
Loonkosten
C
Nettoloon
D
Minimumloon
Slide 30 - Quizvraag
Welk getal gebruiken we als Netto-bruto-bruto factor?
Slide 31 - Open vraag
Laura is 20 jaar. Ze werkt 0,6 FTE. Loon per dag is €62,61. Bereken wat ze per week verdiend.
Slide 32 - Open vraag
hoeveel uren is 0,4 FTE?
Slide 33 - Open vraag
Iris is 19 jaar. Ze werkt 0,7 FTE. Loon per dag 46,66 euro. Bereken wat ze per week verdiend.
Slide 34 - Open vraag
Benoem de vier onderdelen waaruit de loonheffing bestaat
Slide 35 - Open vraag
Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
Slide 36 - Open vraag
Leg in eigen woorden uit wat een overeenkomst is tussen werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
Slide 37 - Open vraag
Welke uitkering hoort NIET bij de volksverzekeringen?
A
AOW -Algemene ouderdomswet
B
ANW- Algemene nabestaande wet
C
ZW - Ziektewet
D
WLZ - Wet langdurige zorg
Slide 38 - Quizvraag
Welke instantie hoort bij de werknemersverzekeringen?