1.3 deel 2

1.3 deel 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.3 deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg brutoloon / nettoloon + opgaven blz. 42 (11+12) samen
  • opdracht arbeidsovereenkomst
  • maken opdrachten
  • Bespreken Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De primaire inkomens zijn:
A
Loon, rente, huur, pacht, winst
B
Loon, huur, pacht, uitkering, toeslagen
C
Inkomen uit arbeid, inkomen uit vermogen, overdrachtsinkomen
D
Uitkeringen, toeslagen

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van primaire inkomens zijn:
A
loon, huur en WW-uitkering
B
winst, rente en huur
C
Wlz-uitkering, AOW-uitkering en WW-uitkering.
D
AOW-uitkering, pacht en loon

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen overdrachtinkomen?
A
Zakgeld
B
AOW uitkering
C
Kinderbijslag
D
Inkomen in natura

Slide 6 - Quizvraag

lesdoelen
  • Je kan benoemen wat het brutoloon inhoudt
  • Je kan benoemen wat het nettoloon inhoudt
  • Je kan het verschil tussen brutoloon en nettoloon uitleggen
  • Je kan toelichten wat de volgende begrippen inhouden:
  1. CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
  2. Primaire arbeidsvoorwaarden + voorbeelden
  3. Secundaire arbeidsvoorwaarden + voorbeelden
  • Je kan berekenen wat het brutoloon is
  • Je kan berekenen wat het nettoloon is
  • Je kan benoemen waar loonheffing uit bestaat

Slide 7 - Tekstslide

primaire
 arbeidsvoorwaarden

secundaire arbeidsvoorwaarden
  • Brutoloon (het loon voor aftrek van loonbelasting)
  • Aantal uren dat je werkt

  • Reiskostenvergoeding
  • Vakantieregeling
  • Opleiding op kosten van de baas
  • Auto van de zaak
  • Fiets van de zaak
  • Sporten via het werk
  • Kinderopvang

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden en arbeidsovereenkomst
  • Secundaire arbeidsvoorwaarden liggen vaak vast in de CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
  • Collectieve arbeidsovereenkomst = overeenkomst tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties

  • Werkgeversorganisaties: komen op voor de belangen van de werkgevers
  • Werknemersorganisaties: komen op voor de belangen van de werknemers bijvoorbeeld een vakbond: FNV

Slide 9 - Tekstslide

Bruto- en nettoloon
  • Brutoloon = afgesproken loon met werkgever 
  • Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
  • Nettoloon krijg je op je rekening gestort
  • BRUTOLOON IS ALTIJD HOGER DAN NETTOLOON

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • Brutoloon = Loon dat je (op papier) verdient
  • Loonheffing = loonbelasting en premies volksverzekeringen
  • Premies volksverzekeringen = afdrachten voor ’het volk’ (bijv. AOW)
  • Pensioenpremies = premies die je aan het eind van je carrière terug ziet
  • Nettoloon = wat je op je rekening gestort krijgt.


Nettoloon = brutoloon – loonheffing – pensioenpremies

Werkgever betaalt: brutoloon + premies voor de werknemersverzekeringen



Slide 13 - Tekstslide

Rekenen

  • Nettoloon = brutoloon - inhoudingen
  • Brutoloon = nettoloon + inhoudingen
  • Inhoudingen = brutoloon - nettoloon

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide