7. Duurzaam watergebruik in Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Duurzaam watergebruik in Nederland 

Planning

Herhaling §1.6

Uitleg §1.7

Zelfstandig aan het werk

Kort begin Leren 

Afsluiting 

Beantwoord de examenvraag 

maximumscore 2

• Menselijke oorzaak: de mens pompt (te veel) water op 1

• Beschrijving: door het oppompen slinkt de zoetwaterzak onder de duinen waardoor het zoute water kan opdringen 1

of:

• Menselijke oorzaak: het versterkte broeikaseffect leidt tot

zeespiegelstijging 1

• Beschrijving: Als het verschil tussen de zeespiegel en het daar achterliggende grondwaterpeil van het land groter wordt, zal meer zoute kwel ontstaan in de kustzone 1

Waarom hebben waterbesparende maatregelen thuis weinig invloed op het totaal?

'Brak' water is...

1. Zout water
2. Zoet water
3. Water tussen zout en zoet water in
4. Water met een kater

Wat is grijs water?

1. zwaar vervuild water
2. licht vervuild water
3. normaal water
4. helder water

Waarom worden energiecentrales vaak gebouwd naast een rivier?

1. Koelwater aanwezig
2. Wonen weinig mensen in de buurt
3. Is toeval
4. Bluswater aanwezig

Wat gebeurt het met het water van een rioolwaterzuiveringsinstallatie?

1. Hier wordt drinkwater van gemaakt
2. Het water wordt geloosd op het oppervlaktewater
3. Het wordt gebruikt als koelwater
4. Het wordt gebruikt als proceswater

Welke vorm van irrigatie zien we hier?

1. Oppervlakte-irrigatie
2. Beregening
3. Druppel irrigatie
4. Geen irrigatie

1. Beregening
2. Druppelirrigatie
3. Oppervlakte-irrigatie

Wat bedoelen ze met je watervoetafdruk?

1. hoeveelheid water dat je per dag gebruikt
2. het huishoudelijke watergebruik
3. het industrieel watergebruik

In het diagram zie je het watergebruik van Nederlanders per persoon per dag. Achter een aantal kleuren in de legenda is het watergebruik vervangen door de letters P, Q en R.

Waar staat het juiste watergebruik bij de letters uit de legenda van het diagram?

1. P= douche Q = wastafel R= wasmachine
2. P = douche Q = wasmachine R = wastafel
3. P = wasmachine Q = wastafel R = douche
4. P = wastafel Q = douche R = wasmachine

Wat is de goedkoopste manier van drinkwaterwinning?

1. Oppervlaktewater
2. Regenwater
3. Grondwater

Leerdoelen

• Je kunt de gevolgen van het toenemende watergebruik in Nederland beschrijven en verklaren.
• Je kunt de voor- en nadelen van maatregelen voor duurzaam watergebruik beschrijven.

Waterschappen

Houden zich bezig met

1. Waterkwantiteit  

• = hoeveelheid water. 
  
• Onderhoud dijken, sloten en gemalen 
  

2. Waterkwaliteit  

• = samenstelling van het water. 
  
• Laatste jaren steeds schoner geworden 
  

Oorzaak - gevolg 

Zet in de goede volgorde 

Grondwater daalt 

Minder insecten en dieren

Wortels komen niet meer bij het water 

Meer grondwater gebruiken voor water 

Minder plantendiversiteit 

Volkskrant 

26 juni 2020

Boek 

Welke relatie kan je leggen met grondsoorten? 

Waterbesparing 

Grijs water 

Regenwater 

Hoe dan?? Ga eens Googlen! 

Neem minimaal 1 foto van iets in huis waarvan jij vindt dat dit waterbesparend is.

Hoe goed ken je het nu? 

Waar houd het waterschap zich mee bezig?

1. waterkwaliteit
2. waterkwantiteit
3. verdroging

Welke hoofdtaak van de waterschappen zie je op de foto?

1. zorgen voor goede waterkwantiteit
2. zorgen voor goede waterkwaliteit
3. zorgen voor goede waterkeringen
4. rivieren bevaarbaar houden

Welke gebieden zijn kwetsbaar voor slechte waterkwaliteit..?Meerdere antwoorden juist.

1. Droge gebieden
2. Tropische gebieden
3. Gebieden met overstromingen
4. Gebieden met stuwdammen

Wat is grijs water?

1. zwaar vervuild water
2. licht vervuild water
3. normaal water
4. helder water

Dit is een voorbeeld van...

1. verdroging
2. winderosie
3. uitputting
4. noorderwind

Welke gevolgen kan ontbossing hebben

1. verdroging
2. overstroming
3. bodemerosie
4. verzuring

Leerdoelen

• Je kunt de gevolgen van het toenemende watergebruik in Nederland beschrijven en verklaren.
• Je kunt de voor- en nadelen van maatregelen voor duurzaam watergebruik beschrijven.

Wat moet je nu kunnen en kennen? 

Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 

Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.

Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.