A. regels die je gebruikt in het dagelijks leven
B. belangrijke opvattingen die je gebruikt in het dagelijks leven
C. mijn diepste overtuigingen
D. regels die ik normaal vind
2. Waarden zijn?
A. regels die je gebruikt in het dagelijks leven
B. belangrijke opvattingen die je gebruikt in het dagelijks leven
C. mijn diepste overtuigingen
D. regels die ik normaal vind