Bespreking 1.1 + 1.2

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/chromebook op tafel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/chromebook op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1 - Organen en cellen

Slide 2 - Tekstslide

Thema 1 - Organen en cellen
1.1 - Organismen
1.2 - De bouw van een organisme
1.3 - Werken met een loep en een microscoop
1.4 - Cellen van dieren en planten 
1.5 - Groei en ontwikkeling bij de mens
1.6 - Biologisch onderzoek
1.1 - Organismen
1.2 - De bouw van een organisme
1.3 - Cellen van dieren en planten 
1.4 - Chromosomen 
1.5 - Gewone celdeling (mitose)
1.6 - Reductiedeling (meiose)

Slide 3 - Tekstslide

Thema 1 - Organen en cellen
1.1 - Organismen
1.2 - De bouw van een organisme

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van de vorige paragraaf
- Je weet wat een organisme is (BK)
- Je kent negen levenskenmerken van organismen (BK)
- Je weet het verschil tussen levend, dood en levenloos (BK)
- Je kunt de levensfasen van de mens noemen met de gemiddelde leeftijd en voorbeelden van ontwikkeling geven (K)
- Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven
- Je kunt 10 orgaanstelsels van de mens noemen

Slide 5 - Tekstslide

Je weet wat een organisme is
Basis opdr. 1
a. Een ander woord voor levend wezen is ........
b. Geef drie voorbeelden van organismen of groepen organismen

Slide 6 - Tekstslide

Je kent negen levenskenmerken van organismen

Slide 7 - Tekstslide

Uit het kader-boek

Slide 8 - Tekstslide

Je weet het verschil tussen levend, dood en levenloos

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt de levensfasen van de mens noemen met de gemiddelde leeftijd en voorbeelden van ontwikkeling geven 

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven

Zet de organisatieniveaus op volgorde van groot naar klein
Organisme -> _____ -> ______ -> ______ -> ______

Weefsel / Orgaan / Orgaanstelsel / Cel

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt 10 orgaanstelsels van de mens noemen


Welke 10 orgaanstelsels hebben mensen?

Slide 12 - Tekstslide

Orgaanstelsels

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Waar ligt het hart?
A
In de borstholte
B
In de buikholte

Slide 15 - Quizvraag

Waar ligt de dikke darm?
A
In de borstholte
B
In de buikholte

Slide 16 - Quizvraag

Met welke letter is de maag aangegeven?
A
Letter A
B
Letter B
C
Letter C
D
Letter D

Slide 17 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt dat je eten wordt afgebroken en opgenomen?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Spierenstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt dat er heel snelle berichten door je lichaam worden verzonden?
A
Zenuwstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Spierstelsel

Slide 19 - Quizvraag

Een weefsel uit de hersenen ziet er net zo uit als een weefsel uit de darmen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Aan het werk
Verder nakijken 1.1 + 1.2 (Via chromebook)
Lezen: 1.4 (Basis) / 1.3 (Kader)

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk
Alle opdrachten 1.2 maken

Slide 22 - Tekstslide