lezen+ schrijven

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie inleiding
Op welke manier wordt de tekst in alinea 1  ingeleid?
A de aandacht trekken met een pakkend detail
B de mening van de schrijver weergeven
C samenvatting geven
D introductie van een deskundige

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kopje past het best boven alinea 8?
A Appen
B Generatiekloof
C Toekomst
D Werkgevers
(8) Dat komt niet alleen voort uit ‘angst voor rechtstreeks contact’. Jongeren hebben niet meer geleerd hoe ze moeten bellen, denkt Waasdorp. “De digitale wereld is een tweede natuur voor ze geworden.  Voor jongeren heeft een app net zo veel waarde als een belletje. Alleen zien wij een generatiekloof met de werkgevers die mensen nog op de traditionele manier aannemen. Dan  kun je zeggen: ze nemen me maar zoals ik ben. Maar die werkgevers beslissen wel over jouw toekomst.” 

Slide 3 - Tekstslide

A
wat is hier fout?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband tussen alinea 3-4
(3) Juliët is zeker niet de enige jongere met telefoonangst. Tijdens een ruim twee jaar durend project  met vierhonderd middelbare scholieren in Nederland, Polen en Griekenland merkte communicatietrainer Onno Hansen van IDentifEYE dat het
merendeel veel liever contact heeft  via de computer. 

(4) “Ik ben de resultaten nog aan het uitwerken, maar de jongeren lieten tijdens de workshops vaak blijken dat ze het stressvol vinden om offline te  communiceren. Online kunnen ze hun reactie bijschaven, maar aan de telefoon of face to face moeten ze
direct reageren. Dat vinden ze eng. En hoe minder ze oefenen, hoe vaker  ze een telefoontje uitstellen of proberen te ontlopen.”

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen alinea 3 en 4?
A Alinea 4 bevestigt de uitspraak dat Juliët niet de enige met
telefoonangst is.
B Alinea 4 geeft de oplossing voor het probleem van veel jongeren met
telefoonangst.
C Alinea 4 laat zien dat het onjuist is dat het merendeel van de jongeren
juist liever veel contact heeft via de smartphone.
D Alinea 4 noemt de eindresultaten van het onderzoek dat onlangs bij
scholieren is gedaan.

Slide 6 - Tekstslide

A
Feiten & meningen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Het mooiste gevoel voor mij is als het busje van de postbode komt aanrijden", aldus sneakerfreak Mathijs.
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De sneaker uit 2005 is ontworpen door de Nederlandse Piet 'Parra' Jansen.
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar de één duizenden euro's betaalt voor een afgetrapt paar sneakers, wil ik er nog niet dood in gevonden worden.
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Arieke van Liere heeft een mening over de inhoud van het inburgeringsexamen.
 

Citeer uit alinea 5 de zin waarin het argument voor deze mening wordt
genoemd.
(5) De timing is niet toevallig: nog voor het zomerreces, de vakantieperiode voor politici, presenteert de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een herziening van het inburgeringsstelsel. 

Van Liere hoopt dat dit moment wordt gebruikt om de beeldvorming over de  Nederlandse samenleving bij te  schaven. “Want het is fundamenteel verkeerd dat we als samenleving  verblijfsvergunningen laten afhangen van examens die omstreden normen en waarden toetsen.” Volgens de woordvoerder van de minister is inderdaad het plan om het ‘belang en de actualiteit’ van het inburgeringsexamen en de oefenvragen opnieuw  te bekijken. “Dit geldt ook voor de foto’s”, aldus de zegsman.

Slide 11 - Tekstslide

Want het is fundamenteel verkeerd dat we als samenleving
verblijfsvergunningen laten afhangen van examens die omstreden normen
en waarden toetsen.” 
Wat is het tekstdoel van een advertentie?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel van een krantenartikel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een overtuigende tekst vind je vooral...
A
feiten
B
meningen
C
feiten & meningen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een informerende tekst vind je vooral...
A
feiten
B
meningen
C
feiten & meningen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
Deze advertentie is bedoeld voor mensen die
A
geïnteresseerd zijn in hoe er elders in de wereld gekookt wordt.
B
geld willen geven om andere mensen te helpen
C
op een veilige manier op een open vuur maaltijden willen koken.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoelen
Het doel van een tekst kan onder andere zijn: 
1 de lezer amuseren 
2 de lezer informeren 
3 de lezer tot handelen aanzetten  
4 de lezer waarschuwen   
Wat zijn de twee belangrijkste doelen van deze tekst?   

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tips: Leer standaard zinnen uit je hoofd (BRIEF-E-MAIL)
  • Geachte heer, mevrouw,
  • Mijn naam is....en ik schrijf deze brief, omdat ik een tv-.. .intro+aanleiding)
  • gebruik signaalwrd; Om te beginnen, daarnaast, ten derde, tot slot, dus
  • gebruik van alinea's (minimaal 3-4)
  • Zou u  (in de les) op deze vragen willen ingaan?
  • Ik hoop de informatie te mogen ontvangen en dank u voor de moeite
  • Ik zou het fijn vinden als u binnen twee weken kan reageren
  • Met vriendelijke groet,

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting e-mail-brief
  • typ een net onderwerp
  • typ een correcte aanhef en denk aan de komma
  • in de eerste alinea beschrijf je waarom je de e-mail/brief hebt gestuurd (aanleiding) en introduceer je jezelf
  • in de tweede alinea geef je meer informatie over jouw onderwerp
  • in alinea 3 formuleer je een zin met wat je verwacht van de lezer
  • formuleer een nette slotgroet en denk aan de komma
  • onder de slotgroet typ je jouw naam en achternaam

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karin Welmers 
Noorderdreef 175 
2153AX Nieuw-Vennep 
 
Naam organisatie met adres of mailadres organisatie 
 
Plaats, datum (voluit)  Nieuw-Vennep, 2 mei 2020 
 
Betreft: ............ (werken in het buitenland) 
 
Geachte heer, mevrouw,    (nooit aan een bedrijf)
Mijn naam is...en zit op  het vmbo van...
Onlangs zag ik een tv-programma......

Tijdens dit programma zag ik dat......
Ik ben nieuwsgierig...(Benoem de positieve en negatieve punten?

De ambassade werd als bron gebruikt en ik wil u vragen...... Daarnaast...... Verder wil ik weten of.......Tot slot.....

Ik hoop gauw.....

Met vriendelijke groet,



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

(1) “Het mooiste gevoel voor mij is als het busje van de postbode komt aanrijden. De doos gaat open en dan gaan ze gelijk aan mijn voeten”, aldus sneakerfreak Mathijs (18).  Sinds een paar dagen heeft hij zijn droomschoen in handen. Een jaar lang zocht hij naar de Nike Air Max Amsterdam. De sneaker, in rood, blauw en bruin, heeft een beschadiging op de hiel en de neus laat los. Toch heeft hij 700 euro voor het tweedehands paar neergeteld. 

(2) Het lijkt veel geld, maar Mathijs vindt het een koopje. Een handelaar  uit Turkije biedt dezelfde schoen aan voor 1.500 euro. Op de originele doos staat dat het paar tien jaar geleden maar 150 euro kostte. De sneakerverzamelaar heeft het er  dubbel en dwars voor over.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het lezen van de alinea’s 1 en 2 weet je waar het artikel over gaat. Op welke manier wordt dit duidelijk?
A
Er wordt een beknopte geschiedenis geschetst.
B
Er wordt een opvallend standpunt ingenomen.
C
Er wordt een samenvatting van de rest van de tekst gegeven.
D
Er wordt een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uitgewerkt.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.Nike geeft niet prijs hoeveel schoenen het bedrijf gelimiteerd uitbrengt. Het bedrijf wil ook niet zeggen wat de strategie daarachter is. Volgens retaildeskundige Frank  Quix is het een slimme marketing-truc. Hij weet veel over de manier waarop bedrijven hun producten aan de man brengen. Volgens hem verdienen Nike of andere fabrikanten niet veel met de verkoop van exclusieve sneakers. “Het geld verdienen ze met de massaproductie van schoenen waar makkelijk aan te komen is. Toch loont de productie van de bijzondere schoenen. Het zorgt voor een hype rondom het merk. Mensen worden gek van een klein aantal schoenen die velen nooit in handen krijgen.”  

(4) Gio Hellings, van de Tilburgse sneakerzaak Re-issue, schat dat Nike maandelijks wereldwijd tien tot vijftien series van enkele honderden paren exclusieve Nikes uitbrengt.  Volgens hem zorgt de strategie ervoor dat bepaalde modellen cool blijven.
Als de verkoop van een schoen op zijn hoogtepunt is, wanneer iedereen ze draagt, haalt 60 Nike het model uit de markt

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De alinea’s 3 en 4 horen bij elkaar. Welk kopje past het best bij deze alinea’s samen?
A
De coole schoenen van Nike
B
De strategie van fabrikanten
C
Exclusieve sneakers
D
Online vriendschappen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schat je je kansen in voor het examen Nederlands?
0100

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Goedemorgen allemaal.
Examen:
-cijfer 5 op eindlijst (5,5 gem.)
-start met schrijfopdracht 
-let op tijd (120)
-woordenboek
-kladpapier

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informatie
D
activeren

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
In de inleiding komt de mening van schrijver
B
In de inleiding wordt er een voorbeeld bij het onderwerp benoemt
C
In de inleiding wordt een landbouw-deskundige geïntroduceerd
D
In de inleiding wordt een samenvatting van de tekst gegeven

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
De inleiding trekt de aandacht
B
de inleiding geeft een samenvatting
C
de inleiding benoemt een voorbeeld
D
In de inleiding wordt een belangrijke vraag gesteld

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de meest voorkomende tekstdoelen van een schrijver?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies