In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Totalitaire systemen
Fascisme, nationaalsocialisme, communisme
Bij H2 GS "Tussen de oorlogen"
Slide 1 - Tekstslide
Waar gaat deze les over?
De Eerste Wereldoorlog leidde tot chaos, frustratie en het verlangen naar iets totaal anders.
Daardoor ontstonden totalitaire ideologieën. (politiek systeem waarbij alles ondergeschikt is aan de staatsidee en de politiek de gehele samenleving tot in de diepste geledingen doordringt)
In Italië kwamen fascisten aan de macht
In Rusland probeerden de communisten een nieuwe maatschappij op te bouwen.
In Duitsland wilden de nationaal-socialisten (Nazi's) een Derde Rijk op te zetten
Slide 2 - Tekstslide
De leiders
Benito Mussolini
Italiaanse minister-president 1922 - 1943
(fascistisch)
Jozef Stalin
Dictator van de Sovjet-Unie
1924 - 1953
(communistisch)
Adolf Hitler
dictator Duitsland
1933-1945
(nationaal-socialistisch)
Slide 3 - Tekstslide
belangrijke jaartallen
1917 Revolutie in Rusland, Lenin aan de macht
1918 einde WO, Vrede Versailles 1918
1922 Mars op Rome Mussolini aan de macht
1924 Stalin aan de macht in S.U.
1929 uitbreken economische wereldcrisis
Rijksdagbrand 1933
1933 Hitler aan de macht in Duitsland
Slide 4 - Tekstslide
de tijd van wereldoorlogen 1900-1950
KA 30 Economische wereldcrisis
KA 31 Racistisch en totalitair karakter van het nationaal socialisme
KA 32 Het totalitair karakter van het communistische politieke systeem.
Slide 5 - Tekstslide
Beeldkenmerk
Op de achtergrond zie je een demonstratie van werklozen, het symbool voor de economische crisis. De tank op de voorgrond verwijst naar de wereldoorlogen in het tijdvak.
Verwoestingen: op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogsvoering
H1 De Eerste Wereldoorlog
H3 De Tweede Wereldoorlog
Het voeren van twee wereldoorlogen.
H1 De Eerste Wereldoorlog
H3 De Tweede Wereldoorlog
De crisis van het wereldkapitalisme (wereldcrisis).
§2.1 Welvaart en crisis in de VS
§2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden (Holocaust).
§2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur
§3.2 Bezet Nederland
§3.3 de Holocaust
De rol van moderne propaganda- en communicatie-middelen en vormen van massa-organisatie.
H1 De Eerste Wereldoorlog
H2 Interbellum
H3 De Tweede Wereldoorlog
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaal-socialisme.
§1.3 Revolutie in Rusland
§2.2 Fascisme en communisme
§2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur
De Duitse bezetting van Nederland.
§3.2 Bezet Nederland
Slide 6 - Tekstslide
WOI
WOII
Interbellum
Slide 7 - Sleepvraag
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je:
kenmerken van het fascisme, communisme en nationaalsocialisme benoemen herkennen en onderscheiden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Totalitaire ideologie
Wat is een totalitaire ideologie?
Totalitair = volledig of totaal
Ideologie = manier van denken over hoe de maatschappij moet zijn.
Totalitaire ideologie:
Manier van denken waarbij het totale leven ( dus ook de privésfeer) van mensen wordt beheerst door de ideeën van de partij die de macht heeft.
Slide 10 - Tekstslide
Totalitaire ideologie
Kenmerken van een Totalitaire ideologie
Een leider staat aan het hoofd van de macht
Extreem nationalistisch
De staat beheerst het leven en denken van het volk, alles wat wordt gepubliceerd of wordt gemaakt is goedgekeurd door de staat
Bestaat er nu nog een totalitaire ideologie?
Slide 11 - Tekstslide
Video
Opkomend Fascisme in Italie - januari 2019
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Waarbij kan het fascisme worden ingedeeld
A
confessionelen
B
extreem links
C
liberalisme
D
extreem rechts
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.
Slide 17 - Tekstslide
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede,
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 18 - Tekstslide
Schrijf 3 kenmerken van het fascisme op.
Slide 19 - Open vraag
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 20 - Tekstslide
Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italie);
2. Fascisme is anti-democratisch en nationalistisch (eigen staat is belangrijkst);
3. Fascisme gaat uit van ongelijkheid (de hoogontwikkelden moet de laagontwikkelden leiden, sociaal Darwinisme);
4. Geweld is goed (geen woorden, maar daden), knokploegen (bv 'de zwarthemden' in Italie) bewaken met geweld de rust;
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepasen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van jouw ideeen via media)
Het grote inhoudelijke verschil tussen de fascisme en nationaalsocialisme is
A
Dat het nationaalsocialisme ondemocratisch is
B
Dat het nationaalsocialisme propaganda kent
C
Dat het nationaalsocialisme in Duitsland is
D
Dat het nationaalsocialisme racistisch is
Slide 27 - Quizvraag
De kranten mochten alleen schrijven over dingen die de NSDAP goed vond. Welk begrip past hier het beste bij?
A
Persvrijheid
B
Nationaalsocialisme
C
Censuur
D
Dictatuur
Slide 28 - Quizvraag
Propaganda
politieke reclame
o.l.v. minister Goebbels
d.m.v. massacommunicatiemiddelen (zoals de radio of film)
alleen toegestaan voor nazi-doeleinden
Slide 29 - Tekstslide
Samenvatting:
Kenmerken nationaalsocialisme
Extreem-nationalistisch
Militaristisch
Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
Antidemocratisch
Eén leider principe
De staat is belangrijker dan het individu
Racistisch
Slide 30 - Tekstslide
Wat is Communisme?
Slide 31 - Tekstslide
Jozef Stalin
Leider, van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Kenmerken van communisme (1)
De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij.
Communisme is anti-democratisch: er is maar één partij (die het proletariaat zou vertegenwoordigen)
Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Kenmerken van communisme (2)
De economie werd geregeld door een Planeconomie (staat)
Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie van de landbouw.
de Sovjet-Unie was een totalitaire staat
door middel van showprocessen werden tegenstanders uit de weg geruimd.
Slide 37 - Tekstslide
Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.
Slide 38 - Tekstslide
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
Slide 39 - Tekstslide
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar.
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
Slide 40 - Tekstslide
Showprocessen
Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 41 - Tekstslide
De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Overigens meestal door eigen schuld: boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie.
Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie, omdat ze hun eigen boerderijtje niet wilden opgeven, werden gezien als vijand van het Staat en het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.
Slide 42 - Tekstslide
Kies de juiste tijdsvolgorde:
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin
Slide 43 - Quizvraag
Slide 44 - Tekstslide
Welk kenmerk van Stalinisme past bij de vorige dia?
A
persoonsverheerlijking
B
zuiveringen
C
censuur
D
indoctrinatie
Slide 45 - Quizvraag
Vraag: Stalin organiseerde showprocessen. Welke teksten over de showprocessen zijn juist en welke zijn onjuist?
Juist
(sleep de juiste teksten naar dit vak)
Onjuist
(sleep de onjuiste teksten naar dit vak)
Tekst 1
Zo liet hij zien dat hij beter was dan zijn voorganger, Stalin liet niemand zonder proces veroordeeld worden.
Tekst 2
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
Tekst 3
Dankzij de showprocessen kregen mensen een eerlijk proces.
Tekst 4
De mensen tegen wie de showprocessen werden gevoerd, gaven allerlei misdaden toe. Zij deden dit vaak omdat ze onderdrukt werden en bang waren.
Slide 46 - Sleepvraag
Slide 47 - Tekstslide
...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot.
Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.
Slide 48 - Tekstslide
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden
Slide 49 - Tekstslide
Lenin sterft, Stalin krijgt de macht in de Sovjet-Unie -> communisme onder Stalin: Stalinisme Stalin wilt van de Sovjet-Unie een industrieel land maken en voert hiervoor in: -> planeconomie(de staat bepaalt de gehele economie) > vijfjarenplannen -> collectivisatie(collectivisatie:kleine boeren bedrijven worden samengevoegd in enorm grote boerderijen)
Kenmerken van | > Planeconomie
de Sovjet-Unie | > Dictatuur | > Persoonsverheerlijking van de leider | > (systematisch opdringen van ideeën, door middel van propaganda en censuur)
| > zuiveringen onder eigen bevolkingTerreur
Communisme samengevat schematisch
Slide 50 - Tekstslide
Sleep het juiste woord naar de bijpassende zin
Haat tegen en/of discriminatie van joden
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft
minister-president van Duitsland
Een eenzijdige boodschap geven waarmee iemands
gedachten gemanipuleerd wordt
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om
aanhangers - steun te winnen. Vaak gebruikt om
ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft en uitgaat van een rassenleer